Verhalen

Het is 1963. Lerus heeft als 23 jarige al veel van de wereld gezien. Als Groninger had hij twee jaar in Nieuw Guinea als machinist op een motortorpedobootjager van de Marine gediend. Mooie tijd, maar aan alles komt een eind. Zo is Lerus bij de douane terecht gekomen. Hij kreeg Tolkamer als standplaats. Lerus zat tezamen met nog 4 collega's in een kosthuis in Elten. Dat was toen nog Nederlands gebied. Elke dag op de…
Willie Bouwman (1927) was veerbaas van de trekpont over het Berghoofseveer in Pannerden. De trekpont is van 1913 tot 1972 in handen geweest van de familie Bouwman. De veerpont lag 50 meter ten oosten van waar nu de brug ligt. Zijn vader is in 1913 begonnen met de trekpont over het Berghoofseveer in Pannerden om op vaste tijden fabrieksmensen over te zetten.
Dorine Boogaarts (1939) is, samen met haar man, eigenaar van ‘Die Magerhorst’. Die Magerhorst is een havezate in Duiven. Dorine vertelt graag over de geschiedenis ervan. Ongeveer 45 jaar geleden is de havezate gerestaureerd. Dorine heeft dit van dichtbij meegemaakt. De restauratie duurde van 1967 tot 1 april 1972. Daarna is Dorine hier komen wonen.
Het is juni 1966. Over een paar weken, 6 juli, wordt Henk Dellepoort (1956) tien jaar en mag hij eindelijk op voetbal. In dezelfde maand is in Zevenaar een grote uitbraak van tbc. Henk woont in Zevenaar en alle leerlingen krijgen op school een mantoux onderzoek, een paar krapjes op de arm. “Kijk”, zegt Henk tegen zijn moeder, “de mijne zijn opgezet”. Bij zijn moeder gaan de alarmbellen af, verder onderzoek is nodig. Ze haalt…
De oudst bekende vermelding van de Liemers uit het jaar 838 geeft de naam weer als Leomerike, ook wel Leomeriche. De naam betekent: moerassig gebied, dat in de luwte ligt. Helemaal zeker is dit niet, maar het past wel goed in het landschap zoals we dat kennen, omdat de Liemers tussen de stuwwallen van de Veluwe, Nijmegen en het Montferland in ligt. Dit gebied tussen de stuwwallen wordt gekenmerkt door rivieren met hun stroomgordels, komgebieden…
Corrie ten Brinke-Bloemberg (1944) heeft in haar jeugd meerdere malen meegelopen met de processie vanuit de kerk van Groessen naar Oud-Zevenaar. Deze processie werd gehouden op de zondag vóór de Groessense kermis, die altijd op de derde zondag van september was. Oud-Zevenaar was in die tijd een bekende bedevaartplaats. Ook uit de omringende dorpen liepen gelovigen één keer per jaar naar het bijzondere Mariabeeldje.
Als Eef Sweers (1930) erop terugkijkt hoe goed hun gezin door de oorlog kwam, denkt hij vooral aan de vooruitziende blik van zijn vader (Albert Sweers). Het gezin woonde aan de Grietsestraat in Zevenaar en maakte het bombardement van 1945 van dichtbij mee.
Frits van Ditshuizen was tweeënhalf jaar oud toen in februari 1944 zijn ouderlijk huis aan de Grietsestraat in Zevenaar werd verwoest door een ontploffing. Zijn vader, zijn broer Ad, zijn zus Rieky en hijzelf overleefden de ramp, maar sindsdien heeft hij zijn moeder en twee zusjes moeten missen. Hij heeft nooit een sluitend antwoord gekregen wat de oorzaak geweest is van de verwoesting van zijn ouderlijk huis.
"Ik ben in 1930 geboren in Duiven. Toen ik zes jaar was ben ik naar school gegaan in Westervoort. De school in Duiven, daar woonden wij korter bij. Maar dat was een Rooms Katholieke school, dus dat mocht niet. Samen met mijn oudste zus ben ik vanaf 1937 tot ongeveer 1941 met de fiets gegaan. Na die tijd hebben we altijd gelopen. Dat was drie kwartier heen en drie kwartier terug."
"De eerste jaren daar weet ik niks meer van. Het enige wat ik weet is het ijsje dat ik van mijn vader kreeg. We liepen naar de Rijksweg en toen kwam de ijscokar van Gelria en kreeg ik mijn eerste ijsje, van vijf cent. Ik was een jaar of zes. Mijn vader heeft me schaatsen geleerd, ja, die leefde nog. Ik ging toen net naar school."
"Vlak voor de slag om Arnhem hadden we verschillende beschietingen meegemaakt op het stationsterrein. De eerste beschieting was op vijftien augustus 1944, toen werd er een lege benzinetrein lek geschoten. De trein vatte geen vlam, dus het bleef bij een duikvlucht. Maar het was wel even schrikken. En een week later hebben mijn jongere broer en ik bij het rangeerterrein gekeken. Op een gegeven moment was daar de geel-blauw geblokte vlag. Dat was een signaal…
Zevenaar lag tijdens de Tweede Wereldoorlog in een spergebied. De plaatsen rondom Zevenaar werden geëvacueerd. Zevenaar zelf niet. Thea Welman (1935) vond dat aan de ene kant wel fijn, omdat ze in haar eigen huis mocht blijven. Anderzijds was het gevaarlijk, want Zevenaar lag middenin de gevarenzone. Aan de ene kant zaten de Duitsers, aan de andere kant zaten de Engelsen. En die schoten op elkaar. Thea zat er middenin.