Toegankelijkheid

Skip to main content

Een warm gezin in moeilijke tijden - De herinneringen van Dinie Derksen-Franken uit Duiven aan de oorlog en de evacuatie in 1944

80 jaar geleden werd Nederland bevrijd. In de aanloop daarnaartoe vonden in de Liemers hevige gevechten plaats. Tijdens de winter van 1944-1945 moesten duizenden inwoners noodgedwongen vluchten voor het oorlogsgeweld. In deze serie deelt het Cultuur- en Erfgoedpact persoonlijke herinneringen aan deze evacuatie, als onderdeel van de herdenking van 80 Jaar Vrijheid in de Liemers.

Dini Derksen-Franken groeit op in een warm gezin in Duiven, met een grote tuin, kippen, koeien en altijd kinderen om zich heen. Maar die vertrouwde wereld verandert abrupt als ze op een ochtend wakker schrikt van het zware geluid van vliegtuigen boven haar hoofd. Ze is dan zeven jaar oud – en de oorlog is begonnen.

Dinie Derksen-Franken (2025)

 

Een warme jeugd in Duiven

Dinie is geboren in 1932 en groeide op in Duiven in een hecht gezin met haar ouders, broers en zus. Ze herinnert zich haar jeugd als warm en vol saamhorigheid. “We hadden nooit honger,” vertelt ze. “We hadden een groentetuin, fruitbomen, kippen en koeien.” Op 3-jarige leeftijd verhuisde Dinie van Arnhem naar Duiven. Ze kwam te wonen naast Gerrit, haar latere echtgenoot. Dinie kijkt met warmte terug op haar jeugd. “We hadden een mooie tuin, fijne buren en altijd kinderen om ons heen.”

De oorlog breekt uit

Toen de oorlog uitbrak, was Dinie pas 7 jaar oud. Op 10 mei 1940 werd ze vroeg in de ochtend wakker van een onheilspellend geluid. De hele lucht zag zwart van de Duitse vliegtuigen. “Mijn moeder zei: ‘Dat is oorlog’,” herinnert Dinie zich. Even later kwamen er lange colonnes Duitse terreinwagens door de straat gereden. Soldaten richtten hun geweren op de kinderen die buiten stonden te kijken. “Onze buurman zei tegen zijn zoon, mijn buurjongen Gerrit: Zwaai maar, dan doen ze niks.” Er werd gelukkig niet geschoten. Wat Dinie het meeste is bijgebleven, is het angstaanjagende geluid van de vliegtuigen: laag, zwaar en doordringend. Vanwege het dreigende oorlogsgeweld maakte de familie later een schuilkelder in de tuin. “Mijn vader groef die helemaal zelf. Daar schuilden we als het nodig was.”

Herinneringen aan moed, hulp en verbondenheid

In het laatste oorlogsjaar verbleven er regelmatig Duitse soldaten in huis. Dinie herinnert zich dat ze in de keuken en de woonkamer sliepen, zelfs onder de tafel. Buiten stond er altijd eentje op wacht bij de poort. “Ze kwamen met hele colonnes door de straat,” vertelt ze. Haar moeder sprak goed Duits, omdat haar moeder (Dinies oma) in Duitsland geboren was. “Ze noemden haar soms zelfs Mutti.” De soldaten leken zelf ook in nood, herinnert Dinie zich: het was winter en soms hadden ze de hele dag niets gegeten. “Dan bakte mam een paar eieren en gaf ze een paar sneden brood, als ze het tenminste netjes vroegen”, vertelt Dinie. 

Naast de Duitse soldaten, die soms in huis verbleven, bood het gezin ook een schuilplaats voor onderduikers. Jongens uit de stad die opgeroepen waren door de Organisation Todt om loopgraven te graven, doken onder in de regio. Sommigen kwamen bij het gezin van Dinie terecht. 

In de buurt boden eenvoudige boerenschuren onverwachte bescherming tijdens de oorlog. Ook tussen het hooi en stro waren zo onzichtbaar mogelijk schuilkamers ingericht. De jongens die daar ondergedoken zaten, werden gewaarschuwd als er razzia’s dreigden. Een bekende uit het dorp belde dan naar de opa van Dinie om de jongens te waarschuwen. “Dan gingen ze van het ene hol naar het andere,” vertelt Dinie. Dankzij deze stille samenwerking in het dorp konden veel jongens uit handen van de bezetter blijven.

Op de vlucht: evacuatie naar Didam en Beltrum

Op 1 november 1944 moest het gezin halsoverkop evacueren uit Duiven. De straat stond vol met SS-soldaten, herkenbaar aan hun grote petten. “Daar moesten wij van weg,” zegt Dinie. Eerst vluchtten ze naar Didam, waar ze terecht konden bij familie. Ze sliepen in een café zaal waar het biljart was weggehaald en de bedden in rijen stonden. In de schuur van het café was een stal ingericht voor hun koeien. Maar al snel werd ook Didam te gevaarlijk. De straten stonden vol met SS-soldaten en het werd steeds onveiliger. Op een dag werd Dinies vader zelfs met een revolver bedreigd door een Duitse soldaat. “We moesten weg, hals over kop,” zegt ze. Ook omdat ze geen directe familie waren van de mensen bij wie ze verbleven, moesten ze vertrekken. Zo kwam het gezin uiteindelijk terecht in Beltrum in de Achterhoek.

Dinie herinnert zich dat ze jongens die ondergedoken zaten eten en water moest brengen. “Ik wist toen niet waarom, maar ik heb het gewoon gedaan,” zegt ze. “Ze zaten verstopt in een schuur of bietenkoele — een kuil waar normaal bieten opgeslagen lagen." "Het midden was hol,” vertelt Dinie. “Ze hadden hem tegen de schuur aangebouwd en via de binnenkant kon je erin. Bij een razzia konden ze gauw wat voor de ingang schuiven, zodat niemand het zag.” Dinie besefte toen niet hoe gevaarlijk het eigenlijk was wat ze deed. Haar ouders vertelden ook niets over de onderduikers. Juist dat onwetende beschermde haar — zo kon ze ook niets verklappen als het ooit onverhoopt mis zou gaan.

De dag die alles veranderde

In de laatste maanden van de oorlog gebeurde er iets wat het leven van Dinie en haar gezin voorgoed veranderde. Ze waren toen nog steeds geëvacueerd in Beltrum. Dinies vader werkte noodgedwongen voor de voedselvoorziening. Met paard en wagen bracht hij eten van Borculo naar Duiven, ook voor de Duitse soldaten. Hij had geen keus: er ging zelfs een Duitse soldaat op de fiets met hem mee.

Op een mistige dag, 22 februari 1945, sloeg het noodlot toe. Vlak bij Borculo werd de wagen van Dinies vader beschoten door een Engels gevechtsvliegtuig. Hij had net vluchtelingen afgezet die met hem meereisden — gelukkig raakten zij niet gewond. Haar vader draaide de wagen om en wilde dekking zoeken bij een huis in de buurt, maar voor hij daar aankwam, werd hij geraakt. Zijn rechterarm werd eraf geschoten. Een jongen van twaalf bond zijn arm af en redde daarmee zijn leven. Omstanders gaven hem een borrel tegen de pijn en met een bakfiets werd hij naar het ziekenhuis in Lochem gebracht. Dinies moeder ging meteen naar hem toe. En ook Dinie fietste er vaak naartoe om hem op te zoeken. Ze moesten onderweg soms in sloten of struiken schuilen, want het bleef gevaarlijk. In het ziekenhuis zei Dinies vader iets dat ze nooit meer is vergeten: “Ik kan nu niet meer voor jullie zorgen.” “Toen heb ik hem beloofd dat ik zou mee helpen. Vanaf dat moment voelde ik me geen kind meer. Ik deed elk werk dat er maar was, als het maar geld opleverde. Ons gezin had het moeilijk, maar we hielden elkaar vast. En ik ben trots dat we het samen hebben gered, zonder ooit onze hand op te hoeven houden.”

Bevrijding en thuiskomst

De bevrijding herinnert Dinie zich nog goed. Het moet rond Goede Vrijdag zijn geweest toen er grote tanks door het dorp reden. “Amerikanen, dachten we,” zegt ze. Haar vader stond buiten, nog met verband om zijn arm. Hij riep enthousiast: “Amerika, hello!” Maar de soldaat riep terug: “Tommy!” — het waren dus Engelse soldaten. 

Dinies gezin bleef tot ongeveer half mei 1945 in Beltrum, omdat hun huis in Duiven bewoond bleek door andere evacués, toen haar ouders het huis gingen controleren. Toen ze uiteindelijk het huis in konden, troffen ze een grote puinhoop aan.  Ze hadden met de kachel open gestookt, vertelt Diniee. Alles was zwart. “Mijn moeder was heel secuur, maar het was er zó vies dat ze het met sodawater niet schoon kregen. Uiteindelijk hebben ze board tegen het plafond moeten zetten.” Gelukkig hielpen nichtjes mee met schoonmaken, zodat het gezin het huis weer in kon.

Na de oorlog ging het leven verder, maar het verlies van haar vaders arm veranderde alles. Dinie voelde zich vanaf dat moment verantwoordelijk en werkte haar hele leven hard mee, zonder ooit te klagen. “Ik heb alles aangepakt wat op mijn pad kwam,” zei ze. Wat Dinie erg moeilijk vond, is dat niemand hen hielp — behalve ome Gerard, die niet eens familie was. Toch liet het gezin het hoofd niet hangen. Dinies verhaal laat zien hoe oorlog niet alleen levens bedreigt, maar ook je hele toekomst om kan gooien — en hoe veerkracht en liefde binnen een gezin je daar toch doorheen kunnen slepen.

 

Interviewer: Rita Hof Auteur: Bibi Bodegom

Benieuwd naar hoe Dinie haar verhaal vertelt? Luister dan naar aflevering 4 van de podcast Kind op de vlucht – Herinneringen aan de evacuatie van de Liemers 1944-1945 op YouTube, Spotify of Apple Podcasts.

Dit verhaal is onderdeel van 'Evacuatieverhalen van de Liemers', een oral history project van het Cultuur- en Erfgoedpact van de Liemers in samenwerking met de gemeenten Duiven, Westervoort en Zevenaar, Kunstwerk! Liemers Museum, Nomansland Pictures en de historische verenigingen in de Liemers. Een serie indrukwekkende en persoonlijke verhalen van mensen die als kind de Tweede Wereldoorlog meemaakten en eind 1944 moesten vluchten voor het oorlogsgeweld. Op onze website lees je alle verhalen, en in de podcast 'Kind op de vlucht' komen 10 van de getuigen zelf aan het woord.