Accessibility Tools

Skip to main content

De geschiedenis van de “de Panoven” wordt gekenmerkt door een gifmoord, een crime passionel

Vanaf 1865 werden er al pannen, drainagebuizen en bakstenen gebakken op dit terrein dat eigendom is van de familie Gepkens van boerderij “Stuivesand” aan de Slenterweg. Aanvankelijk had de familie Van Nispen tot Sevenaer hier een veldoven, maar het beheer lieten ze over aan hun zaakwaarnemer de Vree. Echter de feitelijke leiding beruste bij de steenbaas Doris Hubers en na diens dood, bij baas Willem Hageman. Op de steenoven werkten tien à vijftien arbeiders. 

Telkens werd de Panoven verpacht aan verschillende pachters. Van 1873 tot 1877 was dat aan Willem van de Pavert en Jan Hendrik Thuis. De reden van de beëindiging van de pacht in 1877, was de veroordeling tot levenslange tuchthuisstraf van Jan Hendrik Thuis wegens gifmoord, een crime passionel op zijn vrouw Giesbertha Lankerman, teneinde met zijn scharreltje Leentje van Ditshuizen, de vriendin van zijn oudste dochter Theodora, in het huwelijk te kunnen treden. Behalve pachter van “de Panoven” was Jan Hendrik Thuis ook herbergier van de “het Berlijnse hof”.  Vanaf 1877 werd de Panoven tot 1880 verhuurd aan Johan Frederik van Ditshuizen (de vader van Leentje), De laatste pachter van de Panoven werd de arbeider Hendrik-Jan Berndsen (hij woonde op de Schaapsbreide). Er werkten op dat moment vijftien man.

Dit artikel is onderdeel van het boek 'Ooy door de eeuwen heen', dat mogelijk wordt gemaakt dankzij een stimuleringsbijdrage van het Cultuur- en Erfgoedpact Liemers.