De Liemers in de bronstijd en ijzertijd
Wat een ontdekking moet het zijn geweest dat je uit bepaalde gesteenten koper of ijzer kon smelten! Dat maakte het overleven in de toen nog wilde natuur een stukje makkelijker, ook bij ons in de Liemers. Lees hier meer over de brons- en ijzertijd in onze streek.

Gereedschappen en wapens
Met koper en tin leerden mensen brons maken. Daardoor konden ze stevigere gereedschappen, wapens en voorwerpen maken dan in de steentijd. Brons was sterk en goed te bewerken. Het werd dan ook door heel veel mensen en op heel veel manieren gebruikt. Zoveel, dat we die periode de bronstijd zijn gaan noemen. Ook nu nog wordt brons gezien als een mooi, sterk en belangrijk metaal. Wanneer je bij een belangrijke wedstrijd de derde plaats behaalt, krijg je een bronzen medaille.
Liemerse dorpjes in de bronstijd
In Duiven zijn sporen van een nederzetting uit de bronstijd gevonden toen het bedrijventerrein Centerpoort-noord werd aangelegd. Ook in Didam en Wehl zijn aardewerk, waterputten en voorwerpen uit de bronstijd gevonden.
Een bijzonder voorwerp
Het meest bijzondere bronzen voorwerp dat is gevonden is, is een bronzen zwaard. Bij de zand- en grindwinning in de Bijland is dit naar boven gehaald. Het is een bijzonder type zwaard uit de late bronstijd (zo’n 1.100 - 800 voor Christus). Verder zijn er in de Liemers bronzen speerpunten gevonden, zoals bij Beek, Wehl en in de Bijland. Ook zijn er op verschillende plekken bronzen bijlen gevonden. Uit de Loowaard bij Duiven is een bronzen pijlpunt naar boven gehaald.
Van brons naar ijzer
De gebruiksvoorwerpen uit de bronstijd veranderden in de loop van de tijd van vorm. Het duidelijkst is dit te zien aan bronzen bijlen. Eerst waren de bijlen vlak, in de late bronstijd maakten ze holle bijlen: de zogenaamde kokerbijlen waar je een steel in kon steken. Lang geleden werd bij Beek een mooie kokerbijl uit het eind van de bronstijd gevonden. Toen tin moeilijker te vinden werd en ijzererts juist volop, schakelden de mensen langzaamaan over van brons op ijzer. De vorm van de gereedschappen bleef, maar het materiaal veranderde.
Steeds meer mensen
Door opgravingen weten we dat op allerlei plaatsen in de Liemers nederzettingen hebben gestaan. In de zanderige gebieden rond Didam, Wehl, Nieuw-Wehl en Beek, maar ook in de nattere gebieden: in Zevenaar vlakbij de Breuly, Groessen, Duiven en Pannerden. Met de metalen gereedschappen konden de mensen in die natte gebieden waar de bodem meer klei was, beter uit de voeten. Maar er werd niet alleen maar ijzer gebruikt in de ijzertijd. Graan werd bijvoorbeeld gemalen door maalstenen. Ook zijn er spinsteentjes en slingerkogeltjes gevonden. Spinsteentjes werden gebruikt om draad te spinnen uit wol. Slingerkogeltjes werden met behulp van een slinger snel en hard naar een doelwit geworpen. Ze werden gebruikt om te jagen.
Aan het eind van het ijzertijd werd ook steeds meer glas gebruikt. Dat weten we omdat er opvallend veel glazen stukjes van sieraden zijn gevonden in de Liemers.
Door al deze verschillende gereedschappen en materialen konden de mensen steeds beter overleven en daardoor groeide de bevolking in de ijzertijd behoorlijk.
Deze pagina is een bewerkte versie van een eerdere publicatie. Bewerking: VAtotZ & Kunstwerk! Liemers Museum.