Havezate de Magerhorst
Veel Liemerse voormalige havezaten lijden aan enige vorm van verval. De huidige eigenaar van de Magerhorst streefde ernaar om zijn huis zoveel mogelijk iets van de oude glorie terug te geven. Hij moest echter ervaren dat na al de moeite die hij had gedaan, de toren toch ging verzakken.
Havezate de Magerhorst
De naam van het huis wijst er op dat het op een hoger gelegen terrein werd gebouwd en dat de grond van slechte kwaliteit was ('mager'). Omstreeks 1400 wordt het goed voor het eerst in de boeken vermeld. De eerste bij naam bekende eigenaren zijn leden van het geslacht Van Egeren. Claes van Egeren Loefszoon was bezitter in 1546. In 1779 wordt de Magerhorst gekocht door A.J. von Hertefeld. Wanneer hij in 1795 komt te overlijden, houden zijn kinderen ieder hun aandeel in het goed. Vrij spoedig daarna erft een Von Bothmer de havezate, die vervolgens in 1836 het goed aan de familie Van Nispen tot Sevenaer verkocht heeft. Die verpachtte het als boerderij.
Zeldzaam werpgat
De Magerhorst bleef voorlopig in de familie Van Nispen. In 1960 kocht de gemeente Duiven het van Van Rijckevorsel, aangezien zij de bijbehorende grond nodig had voor een uitbreidingsplan. Het huis was in het midden van de zestiende eeuw gebouwd, wat blijkt door een steen in de toren met de tekst: 'Ao 1549 die magerhorst'. In de negentiende eeuw verwoestte een brand een groot deel, waarna er met gebruikmaking van het oude muurwerk een boerderij van werd gemaakt. De traptoren, waarin een voor Nederland zeldzaam werpgat is aangebracht, bleef gelukkig gespaard. De gemeente Duiven wilde de boerderij slopen en de toren overeind laten staan. Zover is het niet gekomen, want vlak voor de geplande afbraak kocht de heer Boogaerts het verwaarloosde huis en liet het oude muurwerk restaureren. Het nieuwe muurwerk van de boerderij werd gesloopt. De Magerhorst is toen een woonhuis geworden.
Een geschiedenis van verval