Accessibility Tools

Skip to main content

Landverhuizers en krijgsgevangenen

Onder de vele reizigers op het station Zevenaar waren vanaf 1880 tot 1900 vele Joden uit Oost Europa, opgejaagd door de Pogroms (het Russische woord voor 'verwoesting'). Daarbij kwam de groeiende stroom Europeanen die werd aangelokt door het ‘grote wonder’ dat Noord Amerika zou gaan betekenen. Die vele Joden die hier over de grens kwamen bezaten niet altijd de juiste papieren voor de doorreis en moesten bovendien wachten op de doorgaande treinen die niet altijd aansloten op de treinen van aankomst. Dus moesten er velen blijven overnachten.

Het ‘Russenhotel’ in de Wittenburgstraat

Wellicht waren er die gebruik konden maken van een der drie hotels in Zevenaar, maar de meesten zullen daar geen geld voor hebben gehad. Zij werden door de Joodse gemeenschap in Zevenaar, ondergebracht in wat later de naam ‘het Russenhotel’ kreeg. Het was een zeer eenvoudig logement waar de mensen eten en drinken kregen en een bed om te slapen. Zij verbleven daar voor een of meer dagen tot de papieren in orde waren. Het stond aan de Wittenburgstraat waar nu de achteringang van Blokker is, vroeger dus het pand van de familie Rosenberg.

Een ware uitkomst

In ‘Zevenaar in oude ansichten’ lezen we: “Verder de (Wittenburg-)straat in lag het Russenhotel van Salomon Loerie, waar Slavische landverhuizers en andere kleurrijke figuren op doorreis gaarne de nacht doorbrachten”. Naar schatting zijn er aan het eind van de negentiende eeuw zo'n 400.000 mensen, waaronder vele Joden, uit Oost Europa vertrokken, die o.a. met de treinen uit Zevenaar naar de havens reisden om de boot te nemen. Het Russenhotel was voor die mensen een ware uitkomst.

Vluchtelingen

In 1917 werden op initiatief van vluchtelingencomités veel kinderen uit oorlogsgebieden naar Nederland gehaald om aan te sterken en soms om hier een nieuw leven op te bouwen. Ze kwamen meestal via het station Zevenaar ons land binnen. Daar werden ze hartelijk ontvangen. Talloze Zevenaarse vrouwen gingen melk halen bij de boeren en gaven de kinderen met de pollepel hun eerste versterking sinds tijden.

Krijgsgevangenen

Op 11 november 1918 capituleerde Duitsland, waardoor de Eerste Wereldoorlog was beëindigd. De Duitse grensposten van Babberich en Elten werden ingetrokken. Men kon vrij 't buitenland in, zonder controle van Duitse zijde. Maandenlang zouden talloze krijgsgevangenen per trein in Zevenaar aankomen om na een dag of wat rust en het vereiste medisch onderzoek verder te reizen naar hun vaderland. In Zevenaar werden scholen ontruimd, zalen ingericht; in Didam en aan de Oud Zevenaarseweg te Oud Zevenaar werden barakken gereed gemaakt.

Duizenden reizigers

De eerste paar dagen kwamen er nog niet veel buitenlanders, maar dat veranderde snel. Op zondag 17 november kwamen er meer dan 1000 Engelsen die de dag daarna naar Rotterdam vertrokken. Dinsdag 19 november waren het er 1400. Donderdag weer 1400 en ook 150 Grieken. Grieken en Spanjaarden mochten hier de grens niet over; ze moesten over Duitsland naar Susteren en dan verder. Dinsdag 3 december kwamen er 1000 Franse krijgsgevangenen. Donderdag 400 Fransen. Vrijdag 6 december worden 1900 krijgsgevangen getransporteerd in twee extra treinen; daarna komen er weer 1100 man binnen! Zaterdag kwamen er 500 Italianen aan en 1200 Fransen. Zondag vertrokken ze, maar er kwamen weer 1000 Fransen binnen. Maandag regende het krijgsgevangenen; 1400 Fransen en ook de nodige Portugezen, Serviërs en Italianen.

Literatuur

Gerrie Willemsen, ‘140 jaar spoor langs Zevenaar’, 1996.
Streekarchivariaat Liemers, NAZ nr. 272, Krijgsgevangenen.