Accessibility Tools

Skip to main content

Steden in en om de Liemers

In de onveilige samenleving van de middeleeuwen waren steden vaak de plaatsen, waar men zich veiliger kon voelen. Het waren ook de centra van ambachten en handel. Vanaf 1200 ontstonden er steden in de regio rondom de Liemers. Maar het gebied moest lang op zijn eigen stad wachten.

Wikimedia

Gelderse steden

In het Graafschap Gelre werden er eerder stadsrechten verleend dan in Kleef. Het bekendst is Zutphen, dat al tussen 1191 en 1196 stadsrecht kreeg. Het Zutphens recht, vooral de regels ten aanzien van keuze van stadsbestuur en strafrecht, werd een voorbeeld voor veel privileges van andere plaatsen. Na 1230 volgde in Gelre een stortvloed aan stadsverheffingen. Daarbij kreeg Emmerik in 1231 stadsrecht van graaf Otto II van Gelre. In 1236 was Doetinchem aan de beurt en in 1237 Doesburg. Zó was de Liemers omgeven door Gelderse steden. Dat zal zeker in de tijd na 1355, toen een belangrijk deel van de Liemers in Kleefs bezit was, een weinig geruststellend gevoel zijn geweest.

Kleefse steden

De graven van Kleef volgden pas later met het verlenen van rechten aan steden. Zij begonnen in het centrum van hun gebied. In 1241 kreeg Wezel stadsrecht en in 1242 Kleef. In de loop van de eeuw die volgde, werd de kring van Kleefse steden steeds groter. Ergens tussen 1310 en 1314 kreeg Huissen als eerste plaats in de Kleefse enclaves stadsrecht. Ook daarbij zal de Liemers niet veel baat hebben gehad. Wel werd in 1355 de stad Emmerik net als de Liemers aan de graaf van Kleef verpand. Vanaf dat moment lag er dus een relatief grote Kleefse stad in de nabijheid.

’s-Heerenberg

Het waren niet alleen graven en hertogen, die stadsrechten uitgaven. Ook een machtige heer van een kleiner territorium kon dat doen. Vaak probeerden zij op die manier een soort echte hoofdstad in hun landje te krijgen. Dat gold zeker voor Heer Willem van Bergh. Hij verhief de plaats bij zijn kasteel ’s-Heerenberg op 8 september 1379 tot stad. Het bleef een kleine stad, waar de burgers een eigen bestuur kozen. Hun keuze moest wel door de Heer – sinds 1486 Graaf – van Bergh worden goedgekeurd, maar dat was zelden een probleem. Net als andere steden werd ’s-Heerenberg een ambachtscentrum met een eigen markt, maar groter dan rond de 800 inwoners was het in de middeleeuwen nooit.

Plattelandsgebied

Rond 1400 was het vrijwel afgelopen met de verlening van stadsrechten. Teveel steden stelden zich onafhankelijk op ten opzichte van hun vorst en vaak waren steden zelfs de binnenlandse tegenstanders van hun eigen graaf of hertog. Zo leek de Liemers lang een puur plattelandsgebied te zullen blijven. In oorlogstijd was dat rampzalig, want doortrekkende militairen deden in dorpen precies waar ze zin in hadden. Dat ondervond het gebied weer eens in de roerige jaren 1465-1481, toen er fel werd gevochten tussen Gelre, Bourgondië en Kleef.

Zevenaar

Het was dan ook om puur militaire redenen, dat hertog Johan II van Kleef besloot om op 24 januari 1487 stadsrecht te verleden aan Zevenaar. Er was weliswaar al een klein ambachtscentrum bij de uit de dertiende eeuw stammende burcht aanwezig, maar dat had weinig van een stad. Door de stadsrechtverlening kon er een echte verdedigbare stad worden gebouwd met vier poorten en versterkte muren. Dat was duidelijk het enige doel. Recht om een magistraat de kiezen hadden de Zevenaarders niet. Dat recht hield de hertog voor zichzelf. Zo kon de stad nooit in opstand komen! Het duurde tot 1521 vóór de kerk van Zevenaar werd losgemaakt uit het verband met Oud-Zevenaar en een eigen parochie werd. Wel kwamen er bloeiende ambachten met diverse eigen gilden en was er marktrecht. Daarnaast werd Zevenaar het bestuurscentrum in de regio. In de achttiende eeuw overvleugelde het de stad Huissen. Meer dan duizend inwoners had de stad echter zelden.

Literatuur

A.G. van Dalen, Gelderse historie in De Liemers. ’s-Gravenhage/Rotterdam, 1971.
J.G.M. Verhagen, Zevenaar door de eeuwen heen. Zevenaar, 1987.