De Liemers in de Koude Oorlog
Na de Tweede Wereldoorlog dreigde een gewapend conflict tussen het Westen en de Sovjet-Unie. Het was de tijd van de Koude Oorlog. Het geallieerde verdedigingsplan liep langs de Rijn van Zwitserland tot Lobith en in Nederland in westelijke richting naar de Noordzee. Nederland pleitte bij de geallieerden om de linie in noordelijke richting door te trekken langs de IJssel, maar deze rivier was smal en ondiep. Veel Nederlandse soldaten waren gelegerd in Indonesië en daardoor was het Nederlandse leger niet in staat tot een optimale verdediging van het land. Voor veldmaarschalk Bernhard L. Montgomery, de toenmalige chef-staf van de NAVO, was het idee om de geallieerde verdedigingslinie bij Arnhem door te trekken langs de IJssel onacceptabel.
St. Menno van Coehoorn
De plannen C & D
Nederland heeft daarop het beproefde, traditionele Hollandse verdedigingssysteem met onderwaterzettingen (inundaties) opnieuw bestudeerd voor het gebied langs de IJssel, zoals de vestingbouwer Menno van Coehoorn dat in de 17e eeuw tegen de Spanjaarden ook had gedaan. Het plan moest aangepast worden aan de moderne oorlogvoering. Dit betekende dat het water van de Rijn uit Duitsland naar de IJsselvallei geleid moest kunnen worden. Dit kon gerealiseerd worden door grote drijvende stalen stuwen te bouwen in de Waal bij Nijmegen (rivierbreedte 230 m), in de Rijn bij Arnhem (rivierbreedte 86m) en in de IJssel bij Olst (rivierbreedte 86m). De plannen kregen de codenamen “C” (Coehoorn) voor de stuwen bij Arnhem en Nijmegen en “D” (Deventer) voor de derde stuw bij Olst. Bij het stellen van deze stuwen zou er een inundatie ontstaan.
Strenge geheimhouding
Naast de stuwen werden er diverse waterstaatkundige objecten gebouwd zoals de grote inlaat in de bandijk van het Pannerdensch kanaal bij Westervoort op de plaats waar vroeger het fort Geldersoorth lag. (Inmiddels zijn de wallen van het fort weer zichtbaar en beleefbaar gemaakt.) Ook werden bestaande civiele objecten aangepast ten behoeve van de plannen C & D om het water over de IJsselvallei te verdelen. Bij Doesburg maakte men de sluis tussen de IJssel en de Oude IJssel afsluitbaar middels een schotbalkkering. Deze is nu nog aanwezig. De schotbalken zijn voorzien van de letters MVO (Ministerie van Oorlog, zoals Defensie toen heette). Uitwateringssluizen paste men aan zodat ze ook als inlaatwerk konden fungeren. Bij het stellen van de drie stuwen zou er een inundatie ontstaan van twee tot vijf kilometer breedte waardoor er grote schade zou ontstaan in de steden en de dorpen in het gebied. De bevolking zou worden geëvacueerd en alleen de burgemeesters van de betrokken gemeenten werden summier op de hoogte gesteld. De geheimhouding rond de plannen C&D was zeer streng.
De liquidatie van de linie
De IJssellinie, zoals de plannen C&D ook genoemd worden, was operationeel tot 1962. Men besloot de verdediging van het NAVO gebied meer naar het oosten te verleggen, eerst naar de rivier de Wezer in het toenmalige West- Duitsland en later, na de oprichting van de Bundeswehr, verlegde men de verdediging naar de rivier de Elbe. Deze wijze van verdedigen maakten de inundaties van de IJssellinie overbodig en men besloot de linie te liquideren. In 1963 werd daarmee begonnen. Het grote inlaatwerk bij Westervoort werd gedeeltelijk afgebroken en in het dijklichaam opgenomen.
Inlaatwerk bij Pannerdensch Kanaal weer zichtbaar
Aan het eind van de negentiger jaren van de vorige eeuw ontstond er nieuwe belangstelling voor de IJssellinie. Dit leidde ertoe dat de Stichting Menno van Coehoorn verzocht aan betrokken instanties om het inlaatwerk weer zichtbaar te maken. De stichting zet zich sinds 1932 in voor het behoud van militair erfgoed. Het inlaatwerk bij het Pannerdensch Kanaal kan nu weer worden bezichtigd. Via een trap kan op veilige wijze het inundatiekanaal en de binnenzijde van het werk worden bekeken. Dan ziet men pas hoe groot de inlaat is. Bij de liquidatie zijn de schuiven van de inlaat verwijdert. Om toch een indruk van deze schuiven te krijgen heeft men er een op de muren van het inlaatwerk geschilderd.