Goed voor jezelf en voor je medemens
De Katholieke kerk in Zevenaar
Van oudsher zijn er drie grote geloofsgemeenschappen gevestigd in de Liemers: de Rooms Katholieke, de Hervormde en de Joodse gemeenschap. Thea Welman (1935) groeide op in het overwegend Katholieke Zevenaar.
Ina Kotterman
Zinvolle regels
“De katholieke kerk speelde een vanzelfsprekende rol in ons leven. Je was katholiek en je bleef katholiek. Je voelde je prettig in die gemeenschap. Wij zijn altijd een beetje van het punt uitgegaan dat je zelf wel uit mag maken wat goed is en wat niet goed is. Als de regels van de kerk zinvol zijn, dan volgde je ze natuurlijk. Maar als je voelt dat het voor jou eigenlijk niet van toepassing is, nou dan heeft het geen enkele zin om ze te volgen. Bepaalde regels die we vroeger in de kerk hadden, bijvoorbeeld een keer per maand biechten, daarover wordt nou niet meer gesproken.
Ze liet ons gewoon vrij
Kijk, op school leerde je bijvoorbeeld dat als het eerste paas-, pinkster- of kerstdag was, je 's morgens naar de eucharistieviering ging. En dan ging je 's middags nog een keer naar het lof. Nou op een gegeven ogenblik was het zover dat wij ook zo oud waren. Mijn moeder zei: ‘Je moet vanmiddag naar het lof.’ Toen vroeg ik haar: ‘En u gaat zelf niet?’ O, daarmee was meteen geregeld dat als ik zin had om naar het lof te gaan, dan ging ik naar het lof. Maar ik hoefde niet. Ze liet ons gewoon vrij.
Begraven in gewijde grond
In maart 1944 kregen mijn vader en moeder een zoontje dat bij de geboorte overleed. Het was dus een kind dat niet gedoopt was. En in die tijd mocht je volgens de katholieke kerk niet officieel begraven worden in gewijde grond. Mijn vader heeft ook verzuimd om het kind aan te geven bij de gemeente, dus het staat nergens geregistreerd. Mijn vader wist waar de ongedoopte kinderen begraven werden, omdat hij zelf vaak als bloemist op het kerkhof kwam. Hij heeft het kindje toen in een kartonnen doos gedaan en daar zelf een grafje gemaakt. Tegen de haag aan was plek en daar heeft hij het kindje begraven.
Respect voor een ander
Ik weet niet in hoeverre andere mensen het weten. Dat het kindje overleed was net in die vervelende oorlogstijd. Je was toen nogal zwijgzaam ten opzichte van alles en nog wat. Wat je niet wist, daar kon je ook geen verantwoording over afleggen. Dat begreep ik als kind al. Mijn moeder handelde gewoon naar regels die noodzakelijk waren om goed te kunnen leven. Je probeerde zelf, eigenlijk zonder erbij na te denken hoor, datgene te doen wat goed was voor jezelf en voor je medemens. Wij hebben min of meer eigen regels bedacht. Als het goed is voor de medemens, als je respect hebt voor een ander vind ik het prima.”