Accessibility Tools

Skip to main content

Gouden Eeuw? Niet in de Liemers!

Bezoekers die de grote zaal van Kasteel Huis Bergh in 's-Heerenberg betreden, stuiten al snel op een levensgroot portret van een streng kijkende ridder in een zwart harnas. We staan oog in oog met graaf Hendrik van den Bergh (1573 – 1638), de stadhouder van de Spaanse koning in Gelre. In het leven van de edelman speelde de oorlog een hoofdrol. En niet alleen voor hem. Oorlog en ellende stonden voor de inwoners van de Liemers centraal in een periode die in het westen van Nederland als de Gouden Eeuw wordt gezien.

Collectie Gelderland

Terwijl steden als Amsterdam, Leiden, Haarlem, Delft en Middelburg tot grote bloei kwamen, bleef het oosten van de nieuwe Republiek der Verenigde Nederlanden het toneel van de Tachtigjarige Oorlog. De gevechten tussen de Nederlandse en Spaanse legers vonden ook plaats in het Land van Kleef, hoewel deze regio formeel neutraal terrein was. Het graafschap Bergh behoorde wel tot het hertogdom Gelre en daarmee tot de Nederlandse republiek, maar de graven Van den Bergh stonden aan de kant van de Spanjaarden. De oorlog was daarmee altijd dichtbij. En die trok een spoor van vernielingen door de streek. Pastoor Theodorus van Lenghel klaagde dat zijn kerk in Oud-Zevenaar in de zeventiende eeuw een grote puinhoop was. Het Nederlandse leger van de Staten-Generaal in Den Haag was een tijdlang gelegerd in het gebouw. De Spanjaarden hadden de kerk vervolgens kapot geschoten. Ook andere kerken en kastelen in de Liemers werden verwoest. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog was er sprake van grote totale wanorde op het platteland van de Liemers. De boeren waren gevlucht naar de steden of omgekomen tijdens pestepidemieën die door de honger en ellende van het oorlogsgeweld gemakkelijk slachtoffers vonden.

Kwakkelende economie

De Tachtigjarige Oorlog liet diepe sporen achter in de Liemers. Zelfs nadat graaf Hendrik van den Bergh in 1632 overliep van het Spaanse naar het Nederlandse kamp en in 1648 de Vrede van Münster werd getekend kwam de welvaart uit de westelijke provincies niet naar het oosten. De steden en het platteland leken volledig uitgeput door het voortdurende oorlogsgeweld. Het graafschap Bergh kreeg nooit meer de hoge status die het had voor het uitbreken van de Nederlandse opstand. De overige delen van de Liemers vielen grotendeels onder de markgraafschap Brandenburg-Pruisen. De vorst zetelde niet meer op de nabije Zwanenburcht in Kleef, maar in het verre Berlijn. De Liemers werd daarmee een verre uithoek van een groot Duits vorstendom. In de stad Zevenaar was vanaf de tweede helft van de zeventiende eeuw nauwelijks sprake van economische ontwikkeling. Het inwoneraantal bleef schommelen rond de negenhonderd. Dat bleef zo tot 1850. De armoede nam wel duidelijk toe. Onderhoud aan huizen, poorten en wegen ontbrak steeds vaker en een groeiend aantal inwoners moest gebruik maken van voorzieningen voor armen. Ook de geografische omstandigheden hielpen niet bij het herstel van de economie. Zevenaar lag aan slechts één hoofdweg, had een beperkt ommeland en vrijwel geen hulpbronnen. Tot overmaat van ramp raakte Zevenaar in 1685 ook haar kasteel kwijt. De burcht bood lange tijd onderdak aan militairen van de rijksoverheid en was daarmee een soort kazerne. De inkwartiering van soldaten bracht nog enkele bronnen van inkomsten met zich mee. Ook deze waren aan het einde van de zeventiende eeuw verdwenen. Het duurde tot ver in de negentiende eeuw voordat de economie in delen van de Liemers weer uit het dal krabbelde.

Schutterijen

Het einde van de Tachtigjarige Oorlog had ook een ander gevolg. In Lobith werd in 1648 de schutterij opgericht. Met het tekenen van de vrede zwierven veel huursoldaten werkeloos rond en vormden roverbendes. De keurvorst was niet in staat het platteland goed te beschermen en gaf daarom toestemming voor de oprichting van burgerwachten. De stichters van de schutterij in Lobith moeten we zoeken bij de kleine protestantse elite rond het oude kasteel het Tolhuys.
Het oudste koningsschild van schutterij Eendracht Maakt Macht dateert uit 1648. De eerste schutterskoning van Lobith heette Johannes Motfeldt. Ook in Zevenaar en in Huissen werd in 1662 een soortgelijk schuttersgilde opgericht. De nieuwe schutterijen konden hun nut al spoedig bewijzen. Het staken van het oorlogsgeweld was van korte duur. Na Spanje diende Frankrijk zich aan als de grote vijand van de Nederlandse republiek. De Franse dreiging luidde het einde van de Hollandse Gouden Eeuw in. Voor de inwoners van de Liemers was het slechts een voortzetting van de ellende en de rampspoed die de zeventiende eeuw in deze regio kenmerkten.

Literatuur

Dalen, Het Kerspel Groessen door de eeuwen heen, Zevenaar 1953.
Dix, R.A.J., De stad en haar bewoners: In: Zevenaar stad in de Liemers, Zutphen 1986, 110 – 184.
Groenveld, S. Graaf Hendrik van den Bergh een ouderwetse edelman tussen west, zuid en oost. In: Hendrik van den Bergh (1573 – 1638) Van Spanje naar Oranje, 's-Heerenberg 2010, 17-37.
Janssen, G.B., Rondom De Dikke Toren 1648-1998, Aalten 1998.