Ploegen in het Duivense Broek
Leven en werken in Duiven en omgeving
Gerrit Smeenk (1930) uit Duiven vertelt over het leven en werken in Duiven en omgeving. In de loop der jaren had hij verschillende banen, waaronder in het Duivense Broek. De ruilverkaveling die daar plaatsvond, was niet altijd eerlijk.
Ria van der Bruggen
Drie kwartier lopen
“Ik ben in 1930 geboren in Duiven. Toen ik zes jaar was ben ik naar school gegaan in Westervoort. De school in Duiven, daar woonden wij korter bij. Maar dat was een Rooms Katholieke school, dus dat mocht niet. Samen met mijn oudste zus ben ik vanaf 1937 tot ongeveer 1941 met de fiets gegaan. Na die tijd hebben we altijd gelopen. Dat was drie kwartier heen en drie kwartier terug.
Jongen, ga daar toch weg
Nog geen vijftien jaar was ik, toen ik ging werken bij een boer bij kasteel Hamerden. Daar werkte ik vijf, zes dagen in de week voor vijf gulden. Af en toe kwam ik ook zondag als het nodig was. Toen ben ik naar melkfabriek Camiz in Arnhem gegaan. Ik zat eerst op het laboratorium maar dat was mij niet levendig genoeg. Dus ging ik de fabriek in. Dat beviel me beter, maar ook niet altoos, want ik moest in ploegendienst werken. Toen zei mijn grootvader: ‘Ach, weet je wat je doet, ga daar maar weg’.
Uren ploegen
Toen ben ik naar boer Ten Bosch gegaan. Daar ben ik bijna zeven jaar geweest. Die boer had ook land in het Duivense Broek liggen, dat was in totaal 6 hectare. Daar ging ik ook ploegen. Om zeven uur ’s morgens ging ik er al naartoe. ’s Avonds om acht uur kwam ik terug. Je ploegde net zolang tot je zo’n stuk land omhad. Zo was dat. Tussen de middag kwamen ze je eten brengen, warm eten zoals ze dat noemden.
Ruilverkaveling: zo liep dat dan
De ruilverkaveling in het Duivense Broek is eigenlijk begonnen om het te ontwateren. De boeren hadden allemaal kleine stukjes en die dachten: ‘dat is toch ook niks. Weet je wat wij doen? We maken het vlak en leggen een grote, lange sloot aan.’ Op die manier konden de boeren grote stukken krijgen en werden ze schoongemaakt. Geen eerlijke zaak, dat zeg ik erbij. De boeren die in de commissie zaten kregen grond bij huis. Maar er waren ook boeren die voorheen grond kortbij huis hadden, maar toen achterin het Duivense Broek terecht kwamen. Die mensen hadden geen paard of niks en moesten alles met het fietskarretje doen. Zo liep dat dan.
1959 en 1963
In ´57 zijn we getrouwd. Ik was bijna 27. In 1959 en 1963 zijn onze kinderen geboren. Ik kan die jaartallen goed onthouden. 1959 was een hele droge zomer en een heel droog jaar. 1963, dat was een jaar met heel veel sneeuw. Er heeft nog nooit zoveel sneeuw gelegen als toen. De dokter kon gewoon niet komen. De gemeente heeft de straat eerst moeten schoonmaken. Er lag ongeveer anderhalf, twee meter sneeuw. Dat hebben ze allemaal de wetering ingeduwd. Toen kon je weer bij huis komen.
O wee als het glad was
Ik ben ook nog anderhalf jaar vrachtwagenchauffeur geweest. Ik deed niks anders dan veevoer brengen. Ik had Loo en een stuk van Westervoort. De andere chauffeur had de Driegarden in Duiven en Groessen en zo. Heel de dijk was voor mij. Het rotste stuk wat er was. Dijk op, dijk af: allemaal met de auto. O wee, als het glad was in de winterdag. Er was ook wel eens wat te sjacheren. Ik heb weleens kalveren gekocht bij de ene boer in Loo en in Westervoort aan de dijk verkocht ik ze weer. Zo liep dat dan.”