Toegankelijkheid

Skip to main content

“We liepen met vijftien mensen naar Didam” - De herinneringen van Bennie Willemsen uit Oud-Zevenaar aan de oorlog en evacuatie

80 jaar geleden werd Nederland bevrijd. In de aanloop daarnaartoe vonden in de Liemers hevige gevechten plaats. Tijdens de winter van 1944-1945 moesten duizenden inwoners noodgedwongen vluchten voor het oorlogsgeweld. In deze serie deelt het Cultuur- en Erfgoedpact persoonlijke herinneringen aan deze evacuatie, als onderdeel van de herdenking van 80 Jaar Vrijheid in de Liemers.

Bennie Willemsen is geboren in 1937 in Oud-Zevenaar en pas drie jaar als de oorlog begint. Veel herinnert hij zich niet van de eerste dagen van de oorlog, maar één beeld is blijven hangen: Duitse soldaten die over de Rijksweg marcheerden en de brug afliepen zijn dorp in. “Dat zie ik nog voor me,” vertelt hij.

Bennie Willemsen (2025)

 

Een grote familie in gevaar

Bennie groeide op in een groot gezin met elf kinderen, zijn ouders en zijn opa en oma. In september 1944 stopte de school: het was te gevaarlijk vanwege de beschietingen. De familie Willemsen had een schuilkelder, daar zaten ze met vijftien mensen opeengepakt. Dat het gevaar toenam, werd ook in huis merkbaar. Vanaf september 1944 lagen er zelfgemaakte rugzakken klaar voor de jongens, gevuld met wat nodig was voor het geval ze halsoverkop moesten vertrekken. “Die stonden gewoon klaar,” vertelt Bennie. “Iedereen had er één, die we zelf in elkaar hadden gezet, zodat we ze op de rug konden doen als we weg moesten.”

Toen de situatie ernstiger werd, besloten zijn ouders om te vluchten. Te voet ging het gezin op weg naar Didam, waar een van zijn zussen kennissen had via de huishoudschool. De jongste broer van Bennie was nog maar een paar maanden oud en lag in de kinderwagen. Onderin de kinderwagen lag spek verstopt, zodat ze iets te eten hadden onderweg. Vader bleef in eerste instantie achter in Oud-Zevenaar, samen met opa en oma. Zij waren al tachtig en konden de tocht niet lopend maken. Maar later regelde hij een kar met paard, zodat hij hen alsnog kon vervoeren. Zo konden opa en oma, samen met een deel van het gezin, alsnog naar Didam gebracht worden.

Tijdens de tocht moesten ze plotseling schuilen voor een luchtaanval. Ze doken onder de kar om bescherming te zoeken. Bennie herinnert zich dat hij het spannend vond, maar tegelijk ook mooi om te zien. “Wij vonden het leuk om naar de vliegtuigen te kijken,” vertelt hij. Zijn ouders dachten daar anders over: “Vader en moeder riepen: ‘Kom hier, kom hier!’" Bennies ouders voelden de dreiging natuurlijk veel sterker.

Voordat het gezin vertrok werden ook de dieren geëvacueerd. Bennie herinnert zich dat zijn ouders zelf de koeien wegbrachten naar kennissen in Vorden en Hengelo. Zijn oudste broer, die toen al flink was, ging mee— helemaal lopend.

Overrompeld, maar gastvrij

In Didam kwam het gezin aan bij een boerderijtje. De bewoners, kennissen van de ouders van Bennie, wisten van niets – ze hadden geen waarschuwing gekregen, want er was geen telefoon. Ze waren dan ook totaal overrompeld toen het grote gezin voor hun deur stond. Gelukkig hadden ze een grote schuur zonder vee, waar stro en dekens werden neergelegd. Daar kon de familie Willemsen de nacht doorbrengen.

De volgende dag werd het gezin gesplitst. Bennie, zijn broers en opa en oma gingen verder naar Wehl, waar een broer van zijn vader woonde. Vader en moeder bleven in Didam, samen met de jongste kinderen van het gezin. Voor hen werd elders in Didam onderdak gevonden, bij mensen die hen niet kenden maar toch opvang boden. Alles werd op eigen kracht geregeld, zonder hulp van de gemeente of het Rode Kruis.

De oorlog beleven als kind

In Wehl voelde het voor Bennie als een rustige tijd. Hij speelde veel in het bos met zijn broers en neven. “We hadden geen bal, maar we vermaakten ons wel,” zegt hij. Vader kwam geregeld langs in Wehl en ging ook vaak terug naar de boerderij in Oud-Zevenaar om het huis te controleren, de tuin te onderhouden en eten mee te nemen. Waarschijnlijk liepen er ook nog kippen waarvoor gezorgd moest worden. “Hij kwam geregeld wat brengen,” vertelt Bennie. Mede daardoor had het gezin voldoende te eten, al was het brood niet altijd even lekker.

Af en toe liepen Bennie en zijn broers helemaal naar Didam om hun ouders en de andere gezinsleden op te zoeken. “Dat was een heel eind,” herinnert hij zich. Maar het contact met elkaar bleef belangrijk, ook tijdens de maandenlange scheiding van het gezin.

Ze sliepen met meerdere kinderen op de grond, op matrassen die in huis waren neergelegd. Bennie lag met twee anderen op één matras. Op een dag kwam ook nog een broer van zijn vader aan, samen met zijn vrouw en hun jonge kinderen. Ook zij waren op de vlucht voor het oorlogsgeweld en verbleven een nacht bij de familie Willemsen in Wehl. De kinderen sliepen die nacht op dezelfde slaapkamer als Bennie en zijn broers. De volgende dag trok dit gezin verder, vermoedelijk richting Hengelo.

Bennie herinnert zich een bijzonder moment tijdens de bevrijding: hij lag te slapen in de schuilkelder toen een Engelse soldaat (een "tommy") hem naar buiten droeg. “Van die soldaten kreeg ik mijn eerste sigaret. Ik was pas zeven jaar!” zegt hij lachend. Ook kreeg hij chocola. Voor de kinderen voelde de bevrijding als een feest.

Weer terug naar huis

Na de bevrijding ging het gezin Willemsen in mei 1945 met paard en wagen terug naar Oud-Zevenaar. Op 7 mei vertrokken ze vanuit Wehl. Daarmee kwam een einde aan een verblijf van bijna een half jaar: de familie was sinds november of december 1944 geëvacueerd geweest.

Hun huis stond er nog, al waren er in de buurt wel bombardementen geweest. Vooral de molen van Pijnappel was geraakt. De school van Bennie was verwoest. Daarom kregen de kinderen tijdelijk op andere plekken les. Eerst gingen ze naar de nonnen in Zevenaar. Omdat er weinig ruimte was, gingen de jongens 's ochtends naar school en de meisjes 's middags. Pas in de zesde klas kon Bennie weer naar een gewone school met vaste lokalen.

Verdriet in de familie

Ook in Bennies familie liet de oorlog diepe sporen na. Bennie verloor twee neven in de oorlog: één woonde in Duitsland ten tijde van de Tweede Wereldoorlog en sneuvelde in dienst van het Duitse leger in Rusland, de ander sneuvelde in dienst van het Nederlandse leger op de Grebbeberg. “Het verdriet van mijn moeder daarover,  zie ik nog altijd voor me,” zegt Bennie.

Toch heeft hij de evacuatie zelf als kind niet als naar ervaren. “Het was gezellig met mijn broers en neven. We maakten er samen het beste van.”

Interviewer: Anna van Velzen Auteur: Bibi Bodegom

Benieuwd naar hoe Bennie zijn verhaal vertelt? Luister dan naar aflevering 2 van de podcast Kind op de vlucht – Herinneringen aan de evacuatie van de Liemers 1944-1945 op YouTube, Spotify of Apple Podcasts.

Dit verhaal is onderdeel van 'Evacuatieverhalen van de Liemers', een oral history project van het Cultuur- en Erfgoedpact van de Liemers in samenwerking met de gemeenten Duiven, Westervoort en Zevenaar, Kunstwerk! Liemers Museum, Nomansland Pictures en de historische verenigingen in de Liemers. Een serie indrukwekkende en persoonlijke verhalen van mensen die als kind de Tweede Wereldoorlog meemaakten en eind 1944 moesten vluchten voor het oorlogsgeweld. Op onze website lees je alle verhalen, en in de podcast 'Kind op de vlucht' komen 10 getuigen zelf aan het woord.