Accessibility Tools

Skip to main content

Leven in een verdronken dorp

Lopend of wandelend door de Liemers is er van alles te zien dat herinnert aan vroeger. Maar er zijn ook veel verhalen aan het zicht onttrokken. Denk bijvoorbeeld aan het verdronken dorp Leuffen*. Dit dorp heeft door de eeuwen heen steeds geworsteld met de dreiging van het water. Er zijn verschillende dijkdoorbraken geweest bij Leuffen, waardoor de dijk steeds versterkt of verplaatst moest worden. Na de dijkdoorbraak van 1799 besloten de inwoners van Leuffen om het dorp terug te geven aan de rivier.

Wat verdween en wat bleef

Op een kaart van 1735 kunnen we zien hoe Leuffen eruitzag voor de dijkdoorbraak van 1799. Door deze te vergelijken met hedendaagse luchtfoto’s, kunnen we zelfs heel precies nagaan waar de fundamenten van de boerderijen liggen. Want hoewel de boerderijen na de dijkdoorbraak zijn afgebroken, zijn de resten nog steeds aanwezig. Alleen het materiaal boven de grond werd namelijk gebruikt voor het opbouwen van nieuwe huizen. Alles was onder de grond zat, is daar gebleven. Je zou dus nog waterputten en afvalkuilen van de boerderijen kunnen terugvinden. Een heel klein stukje aan het begin van het dorp bleef binnendijks liggen. En dat bestaat nog steeds. Op de kruising van de Leuvensestraat en de Leuffense dijk staan de enige twee huizen van dat dorp die bewaard gebleven zijn. Dus niet het hele dorp is verdronken.

Het boerenleven

De inwoners van Leuffen waren allemaal mensen die voor zichzelf moesten zorgen, die beesten hadden en groenten en graan verbouwden. Uit oude kaarten weten we ook precies waar het land voor gebruikt werd. Ten noorden van het verdronken dorp Leuffen was bijna alleen maar akker- of bouwland. Dichtbij de Rijn en aan de andere kant van de dijk waren weilanden. En helemaal aan de andere kant van de A12 (het Duivense broek en het Groessense broek) waren ook weilanden. In de zomer kon daar het vee grazen en hooi worden binnengehaald voor de winter. In het dorp zelf had elke boerderij een moestuin.

Over het karrespoor

Asfalt hadden ze nog niet en klinkers waren veel te duur. Dus de straten waren onverhard: karresporen met gras ertussen. In Leuffen was er een grasveld waar vee op kon weiden en waar de boerderijen omheen stonden. Soms moesten de inwoners er met een kar doorheen, dus waarschijnlijk liepen er door het gras een paar karresporen. Als daar kuilen in kwamen, dan gingen ze gewoon een stukje verderop rijden. Het was echt een heel landelijk dorpje, waar verder niemand doorheen kwam. De inwoners waren heel verrast als er eens iemand in Leuffen kwam die daar zelf niet woonde. Dat was echt heel apart.

*De term dorp is eigenlijk niet goed. Leuffen was een buurtschap. Een dorp heeft altijd een kerk. Groessen en Duiven zijn bijvoorbeeld dorpen. Maar Ooij is een buurtschap. Net zoals Leuffen dat was. Nu verwijzen we voor het gemak naar Leuffen als het verdronken dorp.

Inhoud: archeoloog Jan Verhagen
Tekstredactie: Lian van der Zon

Lees meer over hoe het verdronken dorp Leuffen wordt verbeeld in een kunstwerk.