Het ontstaan van het landschap in en rond de Liemers
De oudst bekende vermelding van de Liemers uit het jaar 838 geeft de naam weer als Leomerike, ook wel Leomeriche. De naam betekent: moerassig gebied, dat in de luwte ligt. Helemaal zeker is dit niet, maar het past wel goed in het landschap zoals we dat kennen, omdat de Liemers tussen de stuwwallen van de Veluwe, Nijmegen en het Montferland in ligt. Dit gebied tussen de stuwwallen wordt gekenmerkt door rivieren met hun stroomgordels, komgebieden en dekzanden.
De oudste aanwezigheid van mensen in de Liemers
De oudste overblijfselen van aanwezigheid van mensen in de Liemers dateren van het eind van de oude steentijd, ca. 8.800 voor Christus. Deze mensen waren nomaden, die leefden van jacht, visvangst en het verzamelen van knollen en vruchten. Pas veel later, tijdens de nieuwe steentijd, werd er ook landbouw bedreven in de Liemers. Toen ontstonden er vaste nederzettingen, die gebonden waren aan de landbouwgronden. Wat we er vooral van hen aantreffen zijn de werktuigen van vuursteen, die in de bodem bewaard zijn gebleven.
3000 v.C - 500
Grieken en Romeinen
De Liemers in de bronstijd en ijzertijd
De namen van de prehistorische periodes bronstijd en ijzertijd zijn afgeleid van de nieuwe materialen die na de steentijd werden gebruikt voor het maken van werktuigen en wapens. Wat een ontdekking moet het zijn geweest dat men uit bepaalde gesteenten koper of ijzer kon smelten door verhitting! Dit verruimde de mogelijkheden van de mensen om te overleven in de nog sterk natuurlijke omgeving.
De Romeinse limes in de Liemers
De Liemers lag meer dan vier eeuwen aan de rand van het Romeinse Rijk. De komst van de Romeinen met hun technologische en maatschappelijke verworvenheden bracht enorme veranderingen met zich mee. De Rijn vormde lange tijd de grens van het Romeinse Rijk en één van de bijbehorende Romeinse forten lag bij Herwen. Dit fort droeg de naam "Carvium ad molem", wat betekent "Herwen aan de dam". Hiermee wordt de Drususdam bedoeld, die de waterverdeling tussen Waal en Rijn beïnvloedde en een rol speelde bij de pogingen om het noorden van Germanië te onderwerpen.
De Romeinen in de Liemers
Al voor de Romeinse tijd was er bewoning in de Liemers, maar de komst van de Romeinen zorgde voor verandering. Vanaf de Vroeg-Romeinse tijd (12 v.Chr. – 70 n.Chr.) was een deel van de Liemers (ten zuiden van de Oude Rijn) onderdeel van het Romeinse Rijk, met het Romeinse fort Carvium. De rest van de Liemers maakte deel uit van het vrije Germanië. In de Vroeg-Romeinse tijd werden geen nieuwe nederzettingen gesticht, maar bewoning uit de voorafgaande periode, de Late-IJzertijd, werd voortgezet, zowel binnen als buiten het Rijk. In de Midden- en Laat-Romeinse tijd (respectievelijk 70 – 270 n.Chr. en 270 – 450 n.Chr.) ontstonden nieuwe bewoonde plaatsen. Dat blijkt uit zowel nederzettingen als grafvelden.
500 - 1000
Monniken en ridders
Vroegste vermeldingen
Veel plaatsen in de Liemers werden al sinds de laat-Romeinse tijd bewoond. Maar wanneer werd er voor het eerst gesproken en geschreven over de Liemers? De oudste bekende vermelding staat in een akte uit 838. De voorganger van de naam Liemers wordt daarin genoemd. Er wordt gesproken van Pagus Leomerike. In deze bron uit de negende eeuw lezen we ook de eerste vermeldingen van een aantal andere plaatsen in de Liemers.
Kerstening in de Liemers
Vanaf het eind van de zevende eeuw kwamen uit Engeland en Ierland afkomstige missionarissen, naar onze streken om de ‘heidense’ Friezen en Saksen te bekeren tot het christendom. Zij werden daarbij gesteund door de christelijke Franken. De Franken wonnen uiteindelijk de oorlogen tegen de Friezen en de Saksen. De Lage Landen vielen vanaf dat moment onder het bewind van de Frankische koningen. Het duurde tot omstreeks het jaar 1000 voordat alle ‘heidense’ bewoners ook daadwerkelijk gekerstend waren en de ‘heidense’ religies van de Friezen en de Saksen waren uitgestorven.
IJzerproductie en welvaart in het graafschap Hamaland
Rookpluimen stijgen hier en daar op van boerenhoeven, verspreid over heide en woeste grond. In de vele veldovens rond de heuvels van het Montferland (dat veel later pas die naam krijgt) wordt ijzer gesmolten. Het ijzer wordt gevonden in de heuvels in de vorm van klapperstenen. Omdat de bomen gebruikt worden voor houtskool zijn de heuvels vrijwel kaal. Zo ziet het Liemerse landschap er meer dan 1000 jaar geleden uit. Tot rond het jaar 1000 heet deze streek Hamaland. De bewoners zijn nakomelingen van de Chamaven, een Germaanse stam die tot de Franken wordt gerekend.
1000 - 1500
Steden en staten
Dijkbrief van 1328
de rivieren hadden vóór 1300 vrij spel in de liemers. bekend is, dat de romeinen al in het begin van onze jaartelling waterwerken hebben laten aanleggen. het ging hen niet zo zeer om de bescherming van dit gebied maar vooral om hun troepen beter te kunnen verplaatsen. een bekende naam in dit verband is de romeinse veldheer drusus.
Twee graafschappen
Bijna alle gewesten in het tegenwoordige Nederland zijn ontstaan rond het jaar 900 of zelfs al eerder. Dat geldt niet voor de beide graafschappen/hertogdommen die de geschiedenis van de Liemers bepaalden. Gelre en Kleef waren laatkomers.
De heren van Bergh
Nadat gravin Adela van Hamaland en haar echtgenoot Balderik van het toneel zijn verdwenen, komen grote delen van hun graafschap Hamaland, dat zich uitstrekt van Elten tot Deventer, in handen van de graven van Gelre en de graven van Zutphen. Uiteindelijk belandt een deel van de erfenis in handen van de heren van Bergh.
De stadsrechten van ’s-Heerenberg
"Wy Willem, here van den Berghe ende van Bilant, ridder, maecken condt allen luyden ende bekennen in desen apenen brieff…", zo begint de stadsbrief, waarmee Willem, heer van den Bergh, op 8 september 1379 aan ’s-Heerenberg stadsrechten geeft. Het is tot dan toe een kleine nederzetting: een paar huizen aan de voet van de burcht van de heren van Bergh in een zeer moerassig gebied. Ter bescherming is de nederzetting omgeven door een aarden wal, bij de ingang afgesloten door homeiden (slagbomen).
Steden in en om de Liemers
In de onveilige samenleving van de middeleeuwen waren steden vaak de plaatsen, waar men zich veiliger kon voelen. Het waren ook de centra van ambachten en handel. Vanaf 1200 ontstonden er steden in de regio rondom de Liemers. Maar het gebied moest lang op zijn eigen stad wachten.
1500 - 1600
Ontdekkers en hervormers
Reformatie
De beweging van de reformatie ging tot omstreeks 1570 grotendeels aan de Liemers voorbij. In het Kleefse deel van de Liemers (het ambt Lymers) bleven de meeste gelovigen trouw aan de oude kerk en haar gebruiken. Slechts een enkeling sympathiseerde met wat de beweging van de refor-matie voorstond.
Geloofsvrijheid in de Kleefse Erflanden
Toen op 25 maart 1609 hertog Johan Willem van Kleef kinderloos overleed, stierf daarmee het hertogelijk huis uit. Dat Johan Willem de laatste telg uit het geslacht zou zijn was al een aantal jaren duidelijk en in een door godsdienststrijd verdeeld Europa hing de vraag in de lucht wie de eigenaar zou worden van de rijke Kleefse Erflanden. Er waren verschillende kandidaten.
Gouden Eeuw? Niet in de Liemers!
Bezoekers die de grote zaal van Kasteel Huis Bergh in 's-Heerenberg betreden, stuiten al snel op een levensgroot portret van een streng kijkende ridder in een zwart harnas. We staan oog in oog met graaf Hendrik van den Bergh (1573 – 1638), de stadhouder van de Spaanse koning in Gelre. In het leven van de edelman speelde de oorlog een hoofdrol. En niet alleen voor hem. Oorlog en ellende stonden voor de inwoners van de Liemers centraal in een periode die in het westen van Nederland als de Gouden Eeuw wordt gezien.
1600 - 1700
Regenten en vorsten
De Rijnoversteek van Lodewijk de Veertiende bij Lobith
Op 12 juni 1672 stond één van de grootste vorsten uit de Europese geschiedenis op de Elterberg met uitzicht op Rijn. Het was niemand minder dan Lodewijk de Veertiende, bijgenaamd de Zonnekoning. Met een enorme legermacht van 130.000 man was de Franse vorst richting het steenrijke Holland getrokken. Zijn grootste triomf vierde Lodewijk de Veertiende in de Liemers, bij Lobith. Daar stak het Franse leger de Rijn over. De gebeurtenis is nog altijd terug te zien in het prachtige paleis van Versailles bij Parijs.
Het Pannerdens Kanaal
Water speelt in de Liemers altijd een rol. Het gebied wordt begrensd door rivieren. Heel lang was bijvoorbeeld de Neder-Rijn de zuidgrens van de Kleefse Liemers. Daarin kwam verandering door het graven van het Pannerdens Kanaal. De Liemers werd er letterlijk groter door. Maar ook natter!
1700 - 1800
Pruiken en revoluties
Het Kleefse kadaster
Het Kleefs kadasterproject kan tot de oudste en nauwkeurigste van Midden-Europa worden gerekend. Het doel van dit kadaster was het uit de weg ruimen van de vele onrechtvaardigheden van het achterhaalde belastingstelsel en het tegengaan van iedere vorm van bedrog bij de aangifte van het belastbare land. De staat wilde wat de belastingen betreft niet meer afhankelijk zijn van de aangiften van de onderdanen, maar zelf over een nauwkeurig overzicht van het belastingplichtige en belastingvrije land beschikken.
Havezaten in de Liemers
In de Liemers staan vier laatmiddeleeuwse havezaten. Een havezate is een combinatie van een boerderij en een kasteel. Het kasteel gedeelte werd bewoond door een heer of ridder, die recht van havezate had. Dat betekende dat hij zitting had in het bestuur van het gewest en minder belasting hoefde te betalen. Het boerderijdeel voorzag in het levensonderhoud en werd gepacht door een boer.
De roerige jaren
Weinigen zullen in de Liemers bij de berichten over de Franse Revolutie in 1789 hebben vermoed, dat hiermee een proces op gang zou komen, dat ook deze streek voorgoed zou veranderen. Toch zou de negentiende eeuw er heel anders uit gaan zien dan de achttiende. De kiem werd gelegd in de overgangstijd 1795-1813.
1800 - 1900
Burgers en stoommachines
De overgang naar Nederland
Na de val van Napoleon leek het er even op, dat de voormalige Kleefse delen van de Liemers gewoon Nederlands zouden worden. Maar de Pruisen kwamen er toch nog een paar jaar terug. Pas op 1 juni 1816 kon er feest worden gevierd in Zevenaar en in Lobith zelfs pas op 1 maart 1817.
Steenfabrieken
Iedereen die met een boot vanuit Duitsland via de Rijn Nederland binnenkomt, wordt al zo’n 200 jaar getroffen door het beeld van de vele steenfabrieken langs de oevers van de rivier. Hun rokende schoorstenen waren gedurende lange tijd een bepalend beeld voor de Liemers.
Ontginningen en de Markenwet
Overal in de wereld kwamen marken voor in de middeleeuwen. In Nederland waren deze grotendeels in de oostelijke gebieden te vinden. De hele Achterhoek was bijvoorbeeld in marken verdeeld. In de Liemers waren onder meer marken in Bergh, Didam, Wehl en Angerlo. De Germaanse betekenis van het woord mark (marke) kwam overeen met het Latijnse woord limes (grens, grensgebied). Aan de rand van bewoonde gebieden lagen woeste gronden (bossen, veengronden, heidevelden, moerassen) voor gemeenschappelijk gebruik, markengronden genoemd. De vereniging van personen die deze ‘gemene’ (gemeenschappelijke) gronden in onverdeeld eigendom bezat, werd markgenootschap of kortweg mark genoemd.
Industrialisatie
Lange tijd waren er in de Liemers allerlei kleine bedrijfjes die landbouwproducten verwerkten. Dit veranderde in de negentiende eeuw. Dankzij de aanwezigheid van rivierklei, goede verbindingen via water en goedkope arbeidskrachten ontstonden steenfabrieken. Dankzij de aanwezigheid van oer of ijzerhoudende lagen in de grond van Bergh en Wehl kon ijzererts gewonnen worden en konden ijzerfabrieken ontstaan.
Een gestolen paard
Een manier om tijdens de Eerste Wereldoorlog het moreel van het Duitse volk te breken, was de blokkade door de Britse marine van alle grote Duitse havensteden. De Duitse marine kreeg het, ondanks enkele verwoede pogingen, niet voor elkaar deze blokkade te breken. Gevolg was een toenemend tekort in Duitsland van allerlei overzeese voedingsproducten en grondstoffen voor de industrie. Hierdoor ontstond een levendige smokkel naar Duitsland vanuit Nederland.
Zuivelfabrieken en landbouwcoöperaties
West Europa werd eind jaren zeventig van de negentiende eeuw overspoeld door goedkope landbouwproducten uit onder meer Amerika en Rusland. Hierdoor daalden de landbouwprijzen scherp en ontstond de bekende ‘landbouwcrisis’ in de jaren 1880 – 1895. Er moest naar andere mogelijkheden worden gezocht. Voor de boeren op de zandgronden werd het houden van vee een goed alternatief. De uitbreiding van de veehouderij betekende een toename van de melkproductie. De verwerking ervan, oorspronkelijk op de boerderij, werd al vrij spoedig overgenomen door de vele opgerichte zuivelfabrieken. De zuivelindustrie, zoals we die thans kennen, heeft zich geworteld in deze periode. Verder groeide door de landbouwcrisis het besef dat meer moest worden gedaan voor alle boeren, zowel materieel als immaterieel.
Katholieke emancipatie
Karakterschetsen van de Liemers roemen vaak het rijke verenigingsleven waarin schutterijen, carnavalsverenigingen en processies een prominente rol innemen. Al deze verenigingen vinden hun oorsprong in de katholieke emancipatiegolf die rond het midden van de negentiende eeuw in volle zwang kwam. Het Rijke Roomse Leven was honderd jaar later diep geworteld in onze regio.
Het grensstation Zevenaar
Sinds 15 februari 1856 beschikte Zevenaar over een monumentaal stationsgebouw. Het werd opgericht door de Nederlandsche Rhijnspoorweg (N.R.S.) in verband met de gelijktijdige opening van de spoorlijn van Amsterdam via Arnhem en Zevenaar naar Emmerik. Rotterdam had ook een aansluiting op deze spoorlijn door de in 1855 aangelegde lijn Rotterdam-Utrecht. Van Emmerik liep de lijn door naar Keulen. Het was door deze spoorverbinding dat de twee belangrijkste havens van Nederland een directe aansluiting kregen op het voor de handel zo belangrijke Duitse industriegebied.
Opleving van rooms-katholieke gebruiken en verenigingen
Vanaf eind zeventiende eeuw konden rooms-katholieken in de Liemers niet openlijk hun geloof praktiseren. In de Kleefse enclave (Zevenaar, Duiven, Groessen, Loo) konden ze dit min of meer wel. In 1796 en in de Kleefse enclave in 1816 werden alle kerkgenootschappen gelijkgesteld.
1900 - 1950
Tijd van wereldoorlogen
Tuinbouw
Door de grote landbouwcrisis van 1880 in West-Europa ging men kijken naar andere teelten en alternatieven. Al aan het einde van de negentiende eeuw waren er op landelijk niveau goede vooruitzichten voor de tuinbouw. Ook de exportkansen en de handel werden groter. Omstreeks 1900 was een derde van de Nederlandse tuinbouwproductie al bestemd voor de export. Tussen 1890 en 1914 stegen de prijzen van groenten, bloemen en andere tuinbouwproducten aanzienlijk sneller dan die van veeteelt-en akkerbouwproducten. In 1914 was al meer dan 10% van de agrarische beroepsbevolking in de tuinbouw werkzaam. Hierdoor ontstond ook behoefte aan onderwijs op dit gebied. De rooms-katholieke Land- en Tuinbouwschool in Didam nam hier een belangrijke plaats in.
Eerste Wereldoorlog
Alhoewel Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog neutraal bleef, heeft de bevolking van de Liemers behoorlijk wat van de gevolgen van dit conflict gemerkt. De grensgebieden werden overspoeld met Duitsers die op zoek waren naar voedsel. Naarmate de oorlog vorderde vluchtten ook steeds meer deserteurs en krijgsgevangenen vanuit Duitsland naar het neutrale Nederland. Ondertussen groef het Duitse leger zich in de bossen tussen Elten en Stokkum in en wachtte op een aanval die nooit kwam.
De Duitse inval in de Liemers
De Liemers speelde aan het begin van de Tweede Wereldoorlog een belangrijke rol in het Duitse aanvalsplan. Zo hadden de Duitsers de bedoeling om met een overvalploeg, gecombineerd met een gepantserde trein, de Nederlandse verdediging van de drie bruggen over de IJssel bij Westervoort bij verrassing te overrompelen. Als de Duitsers erin zouden slagen om die bruggen ongeschonden te veroveren dan was een snelle doorstoot naar de Grebbelinie mogelijk.
De evacuatie van Duiven, Westervoort en Zevenaar
Op 17 september 1944 startte vanuit Engeland een grootschalige luchtlandingsoperatie, Operatie Market Garden. Het plan bestond uit twee delen, het luchtlandingsgedeelte, 'Market' en het grondoffensief, 'Garden'. De bedoeling was, dat de luchtlandingstroepen de bruggen over de grote Nederlandse rivieren, Maas, Waal en de Rijn, zouden veroveren waarna de grondtroepen snel zouden kunnen doorstoten naar het IJsselmeer.
Vijfhonderd jaar joodse gemeenschap in de Liemers
In de zestiende eeuw kregen de joden in Duitsland te maken met sterk anti-joodse uitingen. Ze voelden zich terecht bedreigd. Veel joden verhuisden naar de Nederlanden. Een klein aantal vestigde zich in de Liemers. De hertogen van Kleef boden hen enige bescherming, zij het tegen betaling.
De bevrijding van de Liemers
Op 6 juni 1944 landden Amerikaanse, Britse en Canadese troepen op de stranden van Normandië. De langverwachte bevrijding van West-Europa was begonnen. Drie maanden later koos het geallieerde opperbevel voor een korte, gerichte aanval op een smal gedeelte van het front. Door een combinatie van verkeerde inschattingen, slechte onderlinge communicatie, foute aannames en pure pech lukte het de geallieerden toen niet om de Rijnbrug bij Arnhem in te nemen. De oorlog liet zich nog een lange winter voortslepen en de Liemers werd frontgebied.
1950 - nu
Televisie en computers
Het Liemerse landschap na de Tweede Wereldoorlog
Na de Tweede Wereldoorlog werd met stijgende verwondering gekeken naar de snelheid waarmee vernielde bruggen en wegen werden hersteld. Zou de met kranten dichtgeplakte Liemers worden opengebroken? Men snakte naar verbetering van de levensomstandigheden en nam niet meer genoegen met oplappen van het oude. Het Marshallplan – hulp van de Amerikanen – zou grote veranderingen teweeg brengen. Hier en daar was men wel bang voor te grote bemoeienis van de geldschieter. Maar het verlangen naar meer werk, betere wegverbindingen, uitbreiden van contacten, grotere bedrijven enz. zorgden dat nieuwe plannen van de overheid toch gaandeweg werden geaccepteerd.
De taal van de Liemers
Vroeger, toen men niet zo mobiel was als tegenwoordig, sprak men het dialect van de eigen omgeving. Eeuwenlang waren dialecten standaardtaal en werd de taal van de overheid slechts door enkelen gesproken.
Grensverlegging Elten
In een provincie met lange grenzen is smokkelen van alle tijden. Uit de Liemers zijn veel smokkelverhalen bekend. Het bekendste is het Azewijns paard, waarbij een Duitser een Nederlands paard met een lasso over een sloot smokkelde. Dit incident wordt in de Nederlandse rechtspraak nog steeds gebruikt als het gaat om grensoverschrijdende delicten. In dit artikel gaan we, gebaseerd op de krantenberichtgeving uit de jaren ’50-’60, in op een gebeurtenis waarbij geen goederen over de grens werden gesmokkeld, maar de grens over de goederen werd verlegd. De Eltener Butternacht: de grootste legale smokkelactie in de geschiedenis van Gelderland.
De Liemers in de Koude Oorlog
Na de Tweede Wereldoorlog dreigde een gewapend conflict tussen het Westen en de Sovjet-Unie. Het was de tijd van de Koude Oorlog. Het geallieerde verdedigingsplan liep langs de Rijn van Zwitserland tot Lobith en in Nederland in westelijke richting naar de Noordzee. Nederland pleitte bij de geallieerden om de linie in noordelijke richting door te trekken langs de IJssel, maar deze rivier was smal en ondiep. Veel Nederlandse soldaten waren gelegerd in Indonesië en daardoor was het Nederlandse leger niet in staat tot een optimale verdediging van het land. Voor veldmaarschalk Bernhard L. Montgomery, de toenmalige chef-staf van de NAVO, was het idee om de geallieerde verdedigingslinie bij Arnhem door te trekken langs de IJssel onacceptabel.
De mens en het Liemers landschap
Landschapshistoricus Ferdinand van Hemmen heeft een droom: duurzaam wonen in de Nederlandse delta. Misschien kan de Liemers hieraan bijdragen. Hier wordt sinds jaar en dag de waterverdeling van Nederland geregeld. Het gebied zal in geval van nood ook wateroffers moeten brengen voor de veiligheid van het hele land.
Wil je de canon van de Liemers in de klas gebruiken?