Accessibility Tools

Skip to main content

Aandacht

Er was eens een jongeman die monnik wilde worden in een boeddhistisch klooster. Om zich voor te bereiden bezoekt hij een oude leraar en vraagt: “Meester, kunt u mij zeggen hoe ik goed moet leven?” De meester antwoordt met slechts een woord: “Aandacht.” De jongeman denkt even na en vraagt: “Kunt u daar iets meer over vertellen?”, en de meester antwoord met: “Aandacht. Aandacht”.

Achterhoek? Dit is toch de Liemers?

In een lichtgrijs verleden was Didam de Liemerse hoofdstad van de popmuziek. Frank Gesthuizen en andere enthousiaste muziekliefhebbers haalden talloze artiesten naar het dorp: Raymond van ’t Groenewoud, Margriet Eshuijs, Cuby + Blizzards, Ten Years After, De Dijk, Snowy White en ga zo maar door. Zelfs de band Vandenberg kwam tussen Japanse en Amerikaanse tournees naar de Diemse markthal.

Als kinderen speelden we tussen de koeienstront

Henk Huuskes werd begin 1931 geboren. Zijn ouders waren al wat ouder en Henk bleef enig kind. Met nog drie andere gezinnen woonde het gezin van Henk op De Gemeint: gemeenschappelijke grond. In de jaren dertig was het crisis. Met bonnen van de steun kwam het gezin Huuskes aan blikken vlees en margarine. Maar ook elders in het dorp was de crisis merkbaar. Henk verhaalt over hoe hij deze tijd heeft ervaren.

Daar werd je flink van

De oorlog door de ogen van een Duivens meisje

Hoe verliep het dagelijks leven van een kind in de oorlogstijd? Greet Smeenk (1932) vertelt over haar herinneringen uit de bewogen bezettingsjaren in Duiven, waar ze al haar hele leven woont. ‘’Vreemde vliegtuigen’’, deelde haar moeder kort mee toen ze op 10 mei 1940 haar slaapkamer binnenliep. Met deze twee woorden begon voor Greet een onzekere tijd.

Dat was gewoon normaal

Wij gingen vanuit huis lopend naar school in de Molenstraat. Die had mijn vader nog helpen zetten, toentertijd. En die school aan de Molenstraat staat er nog steeds. Mensen uit Groessen, Loo en Duiven gingen allemaal naar die school in Zevenaar. Alles was op Zevenaar gericht. Ook de kerk. Iedere zondag kwamen hele gezinnen met kinderen lopend naar de kerk in Zevenaar. Die waren allemaal protestant.

De kanonnen stonden naast de school

De periode waarin Thea Welman (1935) uit Zevenaar begon met leren lezen en schrijven viel samen met de Tweede Wereldoorlog. Naar school gaan in de oorlog. Hoe ging dat? Thea vertelt over haar herinneringen als acht- en negenjarig meisje op de lagere school.

De nacht die ze bij ons doorbrachten was vaak de laatste

Leven in een oorlogsgebied

Zevenaar lag tijdens de Tweede Wereldoorlog in een spergebied. De plaatsen rondom Zevenaar werden geëvacueerd. Zevenaar zelf niet. Thea Welman (1935) vond dat aan de ene kant wel fijn, omdat ze in haar eigen huis mocht blijven. Anderzijds was het gevaarlijk, want Zevenaar lag middenin de gevarenzone. Aan de ene kant zaten de Duitsers, aan de andere kant zaten de Engelsen. En die schoten op elkaar. Thea zat er middenin.

De restauratie van Die Magerhorst

Dorine Boogaarts (1939) is, samen met haar man, eigenaar van ‘Die Magerhorst’. Die Magerhorst is een havezate in Duiven. Dorine vertelt graag over de geschiedenis ervan. Ongeveer 45 jaar geleden is de havezate gerestaureerd. Dorine heeft dit van dichtbij meegemaakt. De restauratie duurde van 1967 tot 1 april 1972. Daarna is Dorine hier komen wonen.

De vroege geschiedenis van steenfabriek de Panoven

De naam Panoven is al die jaren blijven hangen

Meneer Kruitwagen maakte de modernisering van steenfabriek De Panoven in de jaren 1960 van dichtbij mee. Deze periode verschilde in grote mate van de tijd waarin zijn vader nog in de fabriek werkte. Meneer Kruitwagen vertelt over deze vroege geschiedenis van de fabriek.

Die Bren Carriers, dat ging met een enorme snelheid

"In de Doelen hebben we in bedden gelegen van de brandwacht. In de oorlog sliepen in het kantoorgebouw mensen die 's nachts de wacht hielden. Toen wij daar kwamen was dat voorbij en sliepen wij daar. De laatste twee maanden hebben we met een matras onder een machine geslapen. Het was een pleistersnijmachine, geloof ik. Als er wat gebeurde, zou die machine in ieder geval iets tegenhouden."

Een opgebouwd leven

 

Verhaal over het bewogen leven van een aannemersvrouw uit Groessen

Mevrouw is in 1927 geboren in Groessen. Na haar huwelijk met een aannemer uit Duiven komt ze op zijn bedrijf terecht. Zelf dochter van een metselaar, kent mevrouw de bouwwereld in de Liemers goed. In dit verhaal blikt ze terug op misschien wel haar grootste bouwproject: het opbouwen van een bestaan, van de vooroorlogse jaren tot nu.

En toen kwam de brug...

Het verhaal van de veerbaas bij Pannerden

Willie Bouwman (1927) was veerbaas van de trekpont over het Berghoofseveer in Pannerden. De trekpont is van 1913 tot 1972 in handen geweest van de familie Bouwman. De veerpont lag 50 meter ten oosten van waar nu de brug ligt. Zijn vader is in 1913 begonnen met de trekpont over het Berghoofseveer in Pannerden om op vaste tijden fabrieksmensen over te zetten.

Goed voor jezelf en voor je medemens

De Katholieke kerk in Zevenaar

Van oudsher zijn er drie grote geloofsgemeenschappen gevestigd in de Liemers: de Rooms Katholieke, de Hervormde en de Joodse gemeenschap. Thea Welman (1935) groeide op in het overwegend Katholieke Zevenaar.

Het dorp

U heeft het al in deze krant kunnen lezen: pand ‘Abelskamp’ in Tolkamer wordt gesloopt. Het voormalige warenhuis staat al jaren te verkrotten. De gemeente heeft gelukkig kunnen ingrijpen en het pand opgekocht. Op de plek in de Hoofdstraat zal een parkeerterrein komen met een plantsoen. Mogelijk zullen er in de toekomst woningen worden gebouwd. Kijk, dat vind ik nou mooi; inbreiden in plaats van uitbreiden.

Het vuur dat nooit uitging

Stoker op een steenfabriek

In de Liemers kun je nog veel restanten van oude steenfabrieken vinden. Na de oorlog waren er veel stenen nodig voor de wederopbouw van Nederland. Ik ben op bezoek bij Theet Ariessen (1932) die in 1954 als stoker is gaan werken bij de steenfabriek van Terwindt & Arntz in Spijk. Hij praat graag over vroeger en weet er veel over te vertellen. Dat werknemers vroeger niet altijd brave jongens waren is me duidelijk geworden. In juli 1982 werd hij ontslagen in verband met herstructurering. In december 1986 werd hij gevraagd om terug te komen. Ze hadden ervaren stokers nodig. In 1992 is hij op 60 jarige leeftijd in de vut gegaan.

Het werden geen voetbalschoenen voor mijn verjaardag, maar een sanatorium bed

Het is juni 1966. Over een paar weken, 6 juli, wordt Henk Dellepoort (1956) tien jaar en mag hij eindelijk op voetbal. In dezelfde maand is in Zevenaar een grote uitbraak van tbc. Henk woont in Zevenaar en alle leerlingen krijgen op school een mantoux onderzoek, een paar krapjes op de arm. “Kijk”, zegt Henk tegen zijn moeder, “de mijne zijn opgezet”. Bij zijn moeder gaan de alarmbellen af, verder onderzoek is nodig. Ze haalt hem op van school en Henk zegt: “Ik weet wat we gaan doen, we gaan voetbalschoenen kopen”. “Nou nee”, zegt zijn moeder, “we gaan naar het ziekenhuis voor onderzoek”. Eén opname in het sanatorium Dekkerswald, dertien maanden en twee verjaardagen later komt Henk weer thuis.

Hoe was mijn leven geweest als dit niet was gebeurd?

Frits van Ditshuizen was tweeënhalf jaar oud toen in februari 1945 zijn ouderlijk huis aan de Grietsestraat in Zevenaar werd verwoest door een ontploffing. Zijn vader, zijn broer Ad, zijn zus Rieky en hijzelf overleefden de ramp, maar sindsdien heeft hij zijn moeder en twee zusjes moeten missen. Hij heeft nooit een sluitend antwoord gekregen wat de oorzaak geweest is van de verwoesting van zijn ouderlijk huis.

Hönd

Wat is nou echt kenmerkend voor de Liemers? Dan denk ik in de eerste plaats aan de typerende streektaal. Het is een overgangstaal tussen het Achterhoeks (Nedersaksisch) en het Zuid-Gelders (Nederfrankisch). Het Zuid-Gelders, het Noord-Limburgs en de dialecten tot ver bezuiden het Duitse Kleve worden ook wel Kleverlands of Kleverländisch genoemd. Zo zie je maar weer dat de huidige staatsgrens jonger is dan de oude taalgrens.

Huilen, dat deed je ‘s nachts

Vrouw in de jaren 1950

In een rustige straat in een klein dorp in Gelderland woont Elisabeth (1931) nog steeds zelfstandig in een twee-onder-een-kapwoning. Vier dagen in de week is ze nog actief met bridgen. Haar man overleed in 1972, een verdrietige periode die tegelijkertijd voor een kentering in haar leven heeft gezorgd. Hoe anders zou haar leven geweest zijn als ze dit niet had meegemaakt?

Ik had nog gin tied um ’t perd vas te zette

Thé loopt van de deel het voorhuis in om zijn vrouw te vertellen dat ze zich klaar moet maken voor vertrek. Ondertussen haalt Bernd het enig overgebleven paard uit de stal. Het veulen is het er niet mee eens en laat dat duidelijk horen. De Duitsers hebben al twee paarden in beslag genomen. Thé heeft moeten smeken “den Brune” , de minst mooie, maar wel de betrouwbaarste te mogen houden.