Vanaf 1865 werden er al pannen, drainagebuizen en bakstenen gebakken op dit terrein dat eigendom is van de familie Gepkens van boerderij “Stuivesand” aan de Slenterweg. Aanvankelijk had de familie Van Nispen tot Sevenaer hier een veldoven, maar het beheer lieten ze over aan hun zaakwaarnemer de Vree. Echter de feitelijke leiding beruste bij de steenbaas Doris Hubers en na diens dood, bij baas Willem Hageman. Op de steenoven werkten tien à vijftien arbeiders.
In de Greffelkamp, een buurtschap tussen Zevenaar en Didam, staan hier en daar oude havezaten. Deze zijn in het verleden prachtig gerestaureerd. Havezate De Luynhorst, aan de gelijknamige weg, is in 1974 opgeknapt en staat sindsdien te pronken in het Liemerse landschap.
Ieder dorp in de Liemers heeft wel een markant punt in het centrum. De markthal in Didam is er zo een. De hal is in 1951 in gebruik genomen en behoort wellicht tot de meest bijzondere gebouwen in de provincie Gelderland. Het Gelders Genootschap ijverde ooit om het gebouw op de gemeentelijke monumentenlijst te plaatsen.
Dorine Boogaarts (1939) is, samen met haar man, eigenaar van ‘Die Magerhorst’. Die Magerhorst is een havezate in Duiven. Dorine vertelt graag over de geschiedenis ervan. Ongeveer 45 jaar geleden is de havezate gerestaureerd. Dorine heeft dit van dichtbij meegemaakt. De restauratie duurde van 1967 tot 1 april 1972. Daarna is Dorine hier komen wonen.
De spoorlijn Arnhem-Oberhausen is de oorzaak geweest van het ontstaan van een van de interessantste spoorlijnen, die ons land heeft gekend. Een groot deel van deze lijnen lag in het buitenland. De Nederlandsche Rhijnspoorweg-Maatschappij (NRS) exploiteerde de lijn tot Emmerich. Zij kreeg al spoedig een ernstig verschil van mening met de Cöln-Mindener Eisenbahn-Gesellschaft (CME), die vanaf Emmerich naar Oberhausen en verder reed. De NRS wenste namelijk de tarieven op commerciële basis te regelen. De CME was het daar niet mee eens.
De eerste plannen voor een spoorlijn in Nederland kwamen uit een onverwachte hoek: de Luitenant der Artillerie W.A. Bake maakte plannen voor een spoorlijn Amsterdam-Keulen. Dat deed hij reeds in 1831. Maar de Nederlandse staat was destijds in een onafhankelijkheidsstrijd met België gewikkeld. Deze eindigde in 1839 met de erkenning van België. Het aanleggen van een spoorlijn door het meer vooruitstrevende België van de zeehaven Antwerpen naar Keulen betekende ernstige concurrentie voor de Rotterdamse haven. De behoudende Nederlanders kwamen toen tot andere gedachten. Vanaf die tijd kwamen met de regelmaat nieuwe spoorlijnen tot stand.
Op 9 augustus 1878 werd een wet van kracht, die de mogelijkheid bood tot de aanleg van spoorwegen van een lichtere constructie plus een sterk vereenvoudigde beveiliging. Wachtposten, zoals deze op hoofdlijnen voorkwamen, waren niet vereist. Dit was de Lokaalspoorwet. Een lokaaltrein werd in de volksmond al gauw de ‘Bello’ genoemd, vanwege de bel op de locomotief. De lokaaltreinen mochten aanvankelijk maximum 30 km per uur rijden.
De tuin van kasteel Bergh heet nu officieel de Kasteeltuin. In april 2016 is de tuin geopend en in het kasteel is een expositie over de geschiedenis van de tuin geopend. De tuin neemt sinds 1461 een belangrijke plaats in het dagelijks leven van de kasteelbewoners. De kasteeltuin in ‘s Heerenberg is de oudst bekende gedocumenteerde tuin van Nederland, die in contour en opzet bewaard is gebleven.
De naam Panoven is al die jaren blijven hangen
Meneer Kruitwagen maakte de modernisering van steenfabriek De Panoven in de jaren 1960 van dichtbij mee. Deze periode verschilde in grote mate van de tijd waarin zijn vader nog in de fabriek werkte. Meneer Kruitwagen vertelt over deze vroege geschiedenis van de fabriek.
In het Kleefse gebied, waartoe het ambt Lymers behoorde, heerste vrijheid van godsdienst. In dit gebied woonden meerdere adellijke families. Vaak bekleedden die bestuurlijke functies. Aan het eind van de zestiende eeuw sloten veel van deze families zich aan bij de beweging van de reformatie. Met steun van deze families werd in Zevenaar de 'Evangelisch Reformirte Gemeijnde' opgericht.
Op 1 juni 1816 werden delen van de Liemers bij het Koninkrijk der Nederlanden gevoegd. Het ging onder meer om het stadje Zevenaar, Duiven, Groessen en Loo. En natuurlijk ook wat kleine enclaves, zoals Bylandse Waard, Lobith en ’s Gravenwaard. Het ontstaan van de grenzen was een gevolg van de middeleeuwse machtspolitiek. In het blad Old Senders Ni-js nr 2 van dit jaar, uitgegeven door de Cultuurhistorischevereniging Zevenaar, wordt door Leen den Besten uitgebreid ingegaan op de machtswisseling in juni 1816.
Veel Liemerse voormalige havezaten lijden aan enige vorm van verval. De huidige eigenaar van de Magerhorst streefde ernaar om zijn huis zoveel mogelijk iets van de oude glorie terug te geven. Hij moest echter ervaren dat na al de moeite die hij had gedaan, de toren toch ging verzakken.
In de Liemers staan bijzondere kerkjes. Een daarvan is de Nederlands Hervormde Kerk te Lathum met daaromheen een alleraardigst kerkhofje.
Het is ongeveer 35 jaar geleden dat het monumentale gemaal in Giesbeek werd gesloopt. Het gemaal dat in 1880 werd gebouwd, was sterk verouderd en ‘uit de tijd’. Met de bouw van het nieuwe gemaal, dat in 1982 door Polderdistrict Rijn en IJssel werd geopend, was 6,5 miljoen gulden gemoeid.
Soms zie je van die merkwaardige zaken in het Liemerse land. Iets waarvan je zeker weet, dat er een geschiedenis aan verbonden is. Dit muurtje bijvoorbeeld aan de Mariëndaalseweg in Angerlo. Dit muurtje staat op korte afstand van boerderij Groot Kell. Het oude muurtje is vermoedelijk het laatste overblijfsel van kasteel Kell. Er is bijna niemand die aandacht aan het muurtje besteedt. Als je gaat kijken, let dan ook op de verhoging van de terreingrond. Hierop zou inderdaad en kasteel hebben kunnen staan.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden in Duitsland de besmettelijke ziekten pokken en vlektyfus vastgesteld. Om besmetting te voorkomen werden in Nederland medische controles uitgevoerd aan de grens. Daarnaast werden er quarantainekampen gebouwd voor deserteurs en ontvluchte krijgsgevangenen uit Duitsland. Op 18 juni 1917 werd het quarantainekamp in Didam geopend.
Wat er precies gebeurd is bij het verdronken dorp Leuffen* is een heel apart verhaal. Het verdrinken van Leuffen heeft te maken met allerlei dijkdoorbraken. De oude dijk bij Leuffen werd al vanaf de 12e eeuw na Christus aangelegd. Als de dijk niet hoog genoeg bleek, werd deze weer opgehoogd. Dat is heel vaak gebeurd. Maar soms brak de dijk toch door. Dan werd de dijk weer verlegd en kreeg de rivier meer ruimte. Daarom is de dijk daar ook zo kronkelig geworden en is het verdronken dorp Leuffen nu niet meer te zien in het landschap.
Huis Hamerden ten oosten van Westervoort aan de Rijksweg wordt eindelijk gerestaureerd. Hiermee is de Liemers een bijzonder monument rijker. Het had niet veel gescheeld of het gebouw was geheel ingestort. Onlangs viel een deel van het dak naar beneden en is toentertijd door de eigenaar, projectontwikkelaar Van Rouwendaal uit Arnhem, provisorisch gedicht en de muren gestut. De Historische Kring Westervoort heeft zich in de afgelopen jaren flink ingezet om het gebouw te redden.
Ken je ‘kasteel’ Rijswijk in Groessen? Wellicht niet, want het ligt verscholen achter een bossage aan de Rijswijksestraat, even voor Groessen, op de Achtergaardsestraat linksaf. De bewoners zijn vertrokken. Wellicht moet het pand afgebroken worden voor de aanleg van de A15. Een trieste ontwikkeling. Ga maar eens kijken, voor het te laat is.
In de Liemers zijn dikwijls verrassende plekjes te ontdekken. Huis te Lathum bijvoorbeeld, gelegen in het gelijknamige IJsseldorp. Het voorname huis ligt idyllisch verscholen achter een gracht en struweel en wordt hierdoor enigszins aan het oog onttrokken. Het huis is een paar jaar geleden met veel respect voor de geschiedenis gerestaureerd.