Toegankelijkheid

Skip to main content

Wat hebben gletsjers met de Liemers te maken?

Het landschap van de Liemers is gevormd door gletsjers en rivieren. Heel vroeger liepen hier zelfs mammoeten rond! Hoe zag onze omgeving er in de ijstijd uit en hoe is die veranderd? Lees meer over het ontstaan van het landschap in en rond de Liemers.

Terug naar de ijstijd

We gaan terug in de tijd. Heel ver terug, naar de voorlaatste ijstijd. Die heet het Saaliën en was van 200.000 tot 130.000 jaar voor Christus. Vanuit het noorden bewogen enorme gletsjers langzaam onze kant op. Stel je eens voor, dat waren ijsmassa’s van wel 100 tot 200 meter hoog. Ongeveer net zo hoog als een windmolen! Door de druk van het ijs werden hele stukken land omhooggeduwd. De heuvels die hierdoor ontstaan noemen we stuwwallen. Zo zijn de heuvels van de Veluwe, het Rijk van Nijmegen en het Montferland gevormd. De Liemers ligt hier precies tussenin.

De laatste ijstijd

Na een relatief warme periode kwamen tijdens de laatste ijstijd, het Weichseliën (110.000-9.500 voor Christus) de gletsjers minder ver dan in het Saaliën, ongeveer tot aan Hamburg. In deze periode werden de eerder hoog opgestuwde stuwwallen bij allerlei erosie- en afzettingsprocessen door smeltwater omgevormd. Hierdoor ontstonden de zogenaamde smeltwaterdalen en puinwaaiers. In het midden van deze laatste ijstijd ontstonden er ongeveer tegelijk verschillende nieuwe afvoeren van de Rijn. Eén daarvan was een rivierloop om de noordkant van het Montferland heen en daarna zuidelijk van de Veluwe naar het westen. Ook is er een rivierloop ontstaan via de Gelderse Poort.

Eerst sloten de stuwwallen van Montferland en Kleef nog op elkaar aan, maar op een gegeven moment heeft het overlopende water een steeds groter wordende opening uitgesleten. Zo ontstond er een doorbraak en ging de Rijn tussen het Montferland en de stuwwal Nijmegen-Kleef door stromen.

Smeltwater zorgt voor veranderingen

Toen kwam de laatste ijstijd, deze heet het Weichseliën en was van 110.000 tot 9.500 jaar voor Christus. Het klimaat werd iets warmer. Smeltwater spoelde laagjes aarde en grind weg en zorgde ervoor dat de stuwwallen veranderden. Daardoor ontstonden nieuwe rivierstromen van de Rijn. Op de afbeelding kun je dat zien.

Eerst zaten de heuvels van Montferland en Kleef nog aan elkaar, maar door het overlopende water ontstond er een doorbraak en ging de Rijn tussen het Montferland en de stuwwal Nijmegen-Kleef door stromen.

Mammoeten in de bevroren Liemers

Tijdens de ijstijd zag het er hier uit als een bevroren en moeilijk begaanbare zandvlakte met ijzige sneeuwstormen. Doordat er geen planten groeiden en het veel stormde, was zand door de wind makkelijk te verplaatsen en ontstond er een steeds dikkere deken van fijn zand. Dit noemen we het Oude Dekzand.

Het werd toen eerst een tijd wat warmer en daarna weer kouder. Ook toen ging het weer veel stormen en waaide het zand op. De zanddeken werd nog dikker. Deze nieuwe laag zand noemen we de Jonge Dekzanden. Dit was rond 10.000 voor Christus.

Op die bevroren zandvlakten liepen zelfs mammoeten rond, hier bij ons in de Liemers! Het grote beeld dat je kunt vinden aan de Kandiadijk in Groessen herinnert aan die tijd. Tijdens het boren van de spoortunnel voor de Betuwelijn zijn daar mammoetbotten gevonden.

Op weg naar het Holoceen: klimaatverandering

Rond 9.600 voor Christus veranderde het klimaat. Dit was het begin van het Holoceen, het aardrijkskundige tijdvak waarin we nu nog steeds leven. Het klimaat veranderde naar een warmer en meer Atlantisch (zee-)klimaat. Daarin konden meer dieren leven en ook de mens vond een plekje. Er groeiden vanaf die tijd ook planten en bomen in ons gebied die houden van wat meer warmte, zoals de hazelaar en later ook de eik, iep, linde en els.

Oorsprong en betekenis van de naam 'Liemers'

In de laatste tweeduizend jaar voor Christus veranderde het rivierenlandschap. De rivieren zochten zich een weg en kwamen op de plek waar ze nu nog liggen. Omdat er nog geen dijken waren, overstroomden de rivieren regelmatig. Het gebied was daardoor behoorlijk moerassig.

De naam "Liemers" verschijnt voor het eerst in 838 als Leomerike of Leomeriche. Dat betekent “moerassig gebied dat beschut ligt”. Helemaal zeker is dit niet, maar het past wel goed bij het landschap van de Liemers. De Liemers ligt namelijk tussen de stuwwallen van de Veluwe, Nijmegen en het Montferland.

Invloed van de mens

Vanaf de 11e en 12e eeuw nam de mens de controle over de rivieren. Dit deden ze door dijken aan te leggen. Eerst waren dit nog afzonderlijke kleine poldertjes. Pas in de eerste helft van de 14e eeuw maakten ze één gesloten dijksysteem rondom de Liemers.

In de 18e en 19e eeuw kwamen daar kribben bij: korte, stenen dammen haaks op de oever. Met deze kribben kon de mens de loop van de rivieren bepalen. Ook werd in die tijd Het Pannerdensch Kanaal gegraven. Dat zorgde ervoor dat Herwen, Pannerden en Aerdt ook in de Liemers kwamen te liggen.

Deze pagina is een bewerkte versie van een eerdere publicatie. Bewerking: VAtotZ & Kunstwerk! Liemers Museum.