De eerste mensen in de Liemers
Hoe lang wonen er eigenlijk al mensen in de Liemers? Vanaf 8.800 voor Christus wonen hier al mensen en misschien wel langer… De eerste bewoners trokken van plek naar plek, pas later gingen de mensen op een vaste plek wonen. Hoe we dat weten? Lees snel verder!

Sporen in de bodem
De oudste sporen van mensen in de Liemers zijn van ongeveer 8.800 voor Christus. Dat was het einde van de oude steentijd. Deze mensen waren nomaden: ze trokken rond. Ze leefden van de jacht, visvangst en het verzamelen van knollen en vruchten. Als het voedsel in de streek op was, trokken de mensen verder. Later, in de nieuwe steentijd, ontdekten de mensen hoe ze aan landbouw konden doen. Daardoor konden ze op één plek blijven, bij hun akkers en weiden. Van deze mensen zijn werktuigen van vuursteen gevonden, die in de bodem bewaard zijn gebleven. Het kan goed zijn dat er al eerder mensen hebben rondgelopen in de Liemers, maar daarvan zijn geen sporen teruggevonden.
Gereedschap uit de steentijd
Op verschillende plaatsen in de Liemers zijn deze gereedschappen van vuursteen uit 8.800 voor Christus gevonden. Een van deze vindplaatsen is in Lengel. In 1990 deed de Vereniging van Vrijwilligers in de Archeologie daar onderzoek en vond op twee plekken bewerkt vuursteen. Daar moet dus een tijdelijk kamp zijn geweest van een groep rondtrekkende mensen die vuursteen hebben bewerkt. Ook in Didam, Nieuw-Wehl en Dichteren/Wijnbergen zijn spullen uit deze tijd gevonden, net als in Duiven op het rivierduin van de Eng. De vindplaats in Duiven is uit de midden-steentijd, ongeveer 6.500 voor Christus.
Klokbekers
Vanaf het moment waarop de mensen beginnen met landbouw, begint de periode die we de nieuwe steentijd noemen. In Nederland is dit vanaf 4.900 voor Christus. Wanneer de eerste landbouw in de Liemers plaatsvond, weten we nog niet. Er zijn nog geen nederzettingen (dorpjes) gevonden die we kunnen onderzoeken. Er zijn wel verschillende losse dingen gevonden uit de nieuwe steentijd. Daardoor weten we dat er steentijdboeren in de Liemers waren. In 1958 heeft Jan Beurs bij werkzaamheden bij landgoed de Byvanck in Beek twee klokbekers gevonden. Dat zijn bekers van aardewerk in de vorm van een omgekeerde kerkklok. Door het type bekers weten we dat ze van ongeveer 2.300 voor Christus zijn. Ze zijn waarschijnlijk als cadeau begraven bij een dode. Ook in Wehl is zo’n klokbeker uit deze tijd gevonden, maar ook scherven van wikkeldraad-aardewerk en vuurstenen pijlpunten.
Stenen bijlen
In het begin van de twintigste eeuw werden grote stukken land bewerkt om die geschikt te maken voor landbouw. Dat noem je ontginnen. Daarbij zijn veel geslepen stenen bijlen uit de steentijd gevonden. Deze bijlen werden ‘donderbeitels' genoemd. In de Liemers zijn verschillende van deze stenen bijlen verzameld door de Didamse onderwijzer Nol Tinneveld. Een aantal daarvan zijn nog steeds te zien in het Liemers Museum. Maar er was ook een koopman die de bijlen opkocht bij de boeren. Zo zijn er meer dan 100 stenen bijlen, beitels en pijlpunten uit de Liemers in de collectie van het Rijksmuseum van Oudheden terechtgekomen.
Overgang naar metaal
Op een gegeven moment ontdekten mensen hoe ze metalen zoals brons konden gebruiken voor het maken van werktuigen en gereedschappen. De steentijd ging over in de bronstijd. Maar dat gebeurde niet van de één op de andere dag. Daarom wordt er op de plek van nederzettingen uit de bronstijd ook nog vuursteen gevonden.
Deze pagina is een bewerkte versie van een eerdere publicatie. Bewerking: VAtotZ & Kunstwerk! Liemers Museum.