De joodse gemeenschap in de Liemers
Al in de zestiende eeuw kwamen de eerste Joden naar de Liemers. Veel Joden voelden zich in Duitsland bedreigd. Daar waren veel mensen tegen het joodse geloof en de Joden zelf. Daarom verhuisden veel Duitse Joden naar Nederland. Een klein aantal ging in de Liemers wonen. Hoe is het deze joodse mensen vergaan? Lees er hier meer over.

Liemers Museum
Een veilig heenkomen
Toen brak de Dertigjarige Oorlog (1618-1648) uit, en opnieuw hadden Joden het zwaar. Veel van hen vluchtten weg uit Duitsland en Bohemen (Tsjechië). Ze zochten veiligheid in de Kleefse dorpen en steden zoals Zevenaar of in de Achterhoek. Het was voor de Joden moeilijk om daar een normaal leven op te bouwen, omdat ze niet alle beroepen mochten uitoefenen. Sommigen probeerden hun geld te verdienen door spullen te verkopen op straat of aan huis. In 1661 woonden er in het hertogdom Kleef 49 geregistreerde Joden. In 1690 waren er slechts enkele Joden te vinden in Zevenaar, Lobith, Huissen en Wehl.
Opgejaagde vluchtelingen
Aan het begin van de jaren 1700 kwamen er weer Joden uit Polen en Duitstalige landen naar Nederland. Ze hadden in hun eigen landen onder slechte omstandigheden geleefd. Soms waren ze gevlucht voor gewelddadige aanvallen op hun gemeenschappen. Na lang rond gezworven te hebben, gingen sommigen van hen in de Liemers wonen.
De Joden die hier al woonden, waren niet altijd blij met hun komst. Dat kwam, omdat deze arme en gevluchte mensen soms in bendes georganiseerd waren om te overleven.
Beperkende maatregelen
Er werden steeds meer regels voor Joden ingevoerd die hun vrijheid beperkten. In 1740 werd bijvoorbeeld bepaald dat Joden niet het hertogdom Gelre in mochten. Dat was vanwege de angst voor verspreiding van besmettelijke ziekten. In 1751 moesten alle Joden die zonder toestemming in Gendringen en Etten waren gaan wonen, binnen twee weken vertrekken. In 1756 kregen schouten van Oud-Zevenaar, Groessen en Duiven een opdracht: ze moesten bedelende Joden die de grens wilden oversteken, terugwijzen. Tot 1789 mochten Joden alleen kort in dorpen wonen. Ze mochten geen leenbank hebben op het platteland, geen panden belenen en niet rondgaan met loterijbriefjes. Elk jaar moesten ze een bewijs van goed gedrag aanvragen. Als ze langer dan acht dagen weg wilden, moesten ze dit melden en toestemming vragen. Zonder vergunning mochten zelfs hun kinderen niet zelfstandig gaan wonen.
Gelijke burgerrechten
De Fransen namen in 1810 de macht over in de Liemers. Daarmee kwamen de idealen van de Franse Revolutie in ons gebied: vrijheid, gelijkheid en broederschap. Verschillende joodse families gingen in Zevenaar wonen en een paar in Bergh, Didam en Gendringen/Ulft. Vaak woonden Joden bij elkaar in de buurt en wilden ze hun eigen cultuur en tradities behouden. Ze gingen naar de synagoge, gebruikten het rituele bad en gaven les in joodse zaken. Ze steunden elkaar en hadden sterke sociale banden. Meestal gebruikten ze schuur- of huissynagogen (kamers in een huis) voor de joodse kerkdiensten. Om een dienst te mogen houden, moesten er minstens tien joodse mannen aanwezig zijn die ouder waren dan dertien jaar en één dag. In 1833 openden de Joden in Zevenaar hun eigen synagoge en in 1845 gebeurde dat in Gendringen.
De Tweede Wereldoorlog
In de jaren 1920 kwam door de nazi's in Duitsland het antisemitisme (jodenhaat) steeds meer op. In 1933 kwamen daar de nationaalsocialisten aan de macht. Ze maakten het leven van Joden bijna onmogelijk. Veel Joden probeerden via Nederland naar Amerika en andere landen te vluchten. Vaak werden ze aan de grens tegengehouden. Nadat de nazi’s in mei 1940 Nederland bezetten, namen ze steeds meer maatregelen tegen Joden.
In oktober 1941 werden de eerste Joden uit de Liemers weggevoerd. Kort daarna werd de joodse gemeenschap in Gendringen opgeheven. Op 1 september 1942 werden zes Joden uit Zevenaar gedwongen om in een werkkamp in Putten te gaan werken. Op 2 oktober werden hun families naar Auschwitz gebracht. Enkele Joden doken onder.
Op 10 april 1943 moesten alle overgebleven Joden in Zevenaar zich melden in concentratiekamp Vught. Degenen die zich meldden, werden naar kamp Sobibor gedeporteerd. In andere plaatsen waren soortgelijke acties. Na de bevrijding keerde maar een klein deel van de Joden terug. Hun synagogen waren vernield en hun gemeenschap was kapotgemaakt.
Deze pagina is een bewerkte versie van een eerdere publicatie. Bewerking: VAtotZ & Kunstwerk! Liemers Museum.
Literatuur
Kooger, Hans, Het oude volk. Kroniek van joods leven in de Achterhoek, Liemers en het grensgebied, Doetinchem: Staringsinstituut / Mr. H.J. Steenbergenstichting, 2001.