Reformatie
De beweging van de reformatie ging tot omstreeks 1570 grotendeels aan de Liemers voorbij. In het Kleefse deel van de Liemers (het ambt Lymers) bleven de meeste gelovigen trouw aan de oude kerk en haar gebruiken. Slechts een enkeling sympathiseerde met wat de beweging van de refor-matie voorstond.
Oude opvattingen en gebruiken
De Rooms-Katholieke Kerk was nog altijd onbeweeglijk verankerd in eeuwenoude tradities en gebruiken. De geestelijkheid bepaalde haar image en haar eredienst. Het volk was toeschouwer van veelal pompeuze plechtigheden en processies ter ere van het heilig sacrament. De priesters benadrukten het belang van particuliere devoties, heiligenverering en pelgrimages. De kerk functioneerde als een bedrijf, dat tegen betaling allerlei diensten aanbood waarmee je eeuwig zielenheil kon verwerven. In steeds meer kerkgebouwen werden altaren opgericht waarbij gebeden kon worden voor de overledenen.
Protesten
In Duitsland begon in 1517 een protestbeweging tegen allerlei gegroeide kerkelijke praktijken en opvattingen, en tegen de macht van de kerk over gelovigen en regeringen. De kerk, gesteund door de overheid, vervolgde zij die protesteerden te vuur en te zwaard. Dit werkte averechts. De protestbeweging die een hervorming van de kerk wilde, kreeg steeds meer aanhang. In Duitsland kreeg Maarten Luther veel volgelingen, in Zwitserland Hudrych Zwingli, in Frankrijk en in de Nederlanden Johannes Calvijn. Hun volgelingen werden respectievelijk lutheranen, zwinglianen en calvinisten (in Frankrijk: hugenoten, in de Nederlanden: gereformeerden) genoemd.
De lutheranen, zwinglianen en calvinisten voerden niet alleen met rooms-katholieken heftige discussies over geloofsopvattingen en geloofspraktijken, maar ook met elkaar. Over een aantal zaken waren ze het met elkaar eens. Ze bestempelde allen oude volksgebruiken, plechtigheden, processies, begrafenisrituelen en veel andere rooms-katholieke tradities als ‘paapse afgoderij’. Allen wilden ze af van de paus, van bisschoppen, pastoors, abten, priors, monniken en nonnen. Ook wilden ze niets meer weten van allerlei kerkelijke rituelen, van de kostbare uitrusting van de kerken, van de weg- en akkerkruisen, de kapelletjes langs de wegen en de beeldjes bij huis en hof, de beelden in de kerk. Het ware geloof moest uit het gehoor komen. Het moest gestalte krijgen in een leven in gehoorzaamheid aan de Bijbel alleen.
Reformatie in de Liemers
De beweging van de reformatie ging tot omstreeks 1570 grotendeels aan de Liemers voorbij. In het Kleefse deel van de Liemers (het ambt Lymers) bleven de meeste gelovigen trouw aan de oude kerk en haar gebruiken. Slechts een enkeling sympathiseerde met wat de beweging van de reformatie voorstond. In de Republiek der Verenigde Nederlanden werd in 1582 het calvinisme de door de burgerlijke overheid aanbevolen wijze van geloven. De Staten van Gelderland sloten zich hierbij aan. Vooralsnog veranderde er hierdoor niet veel in de Liemers. Alleen de kerspelen Herwen en Aerdt die tot het hertogdom Gelre behoorden, kwamen vanaf 1582 duidelijk onder invloed van het calvinisme. In andere Liemerse plaatsen ontstonden kleine groepjes gelovigen die sympathiseerden met de beweging van de reformatie. De Staten van Gelderland zagen met lede ogen aan dat de oude kerk nog zoveel macht en aanhang had. Ze vaardigden in 1582, 1583, 1587, 1593 en 1596 plakkaten die de rooms-katholieke eredienst verboden en kerkelijke goederen verbeurd verklaarden. Na verloop van tijd hadden deze plakkaten enig effect. In het Gelderse deel van de Liemers gingen in de ene plaats na de andere kerken over in handen van de gereformeerden.
Overdracht van kerkgebouwen
De overdracht van kerkgebouwen ging niet overal vreedzaam. In Zeddam bijvoorbeeld haalden de rooms-katholieken voor de overdracht in 1587 in het geheim de kerk leeg en sloegen het kostbare altaarretabel op in een boerderij te Stokkum. In Westervoort vernielden de protestanten na de overdracht van de Werenfriedkerk in 1609 alle altaren, beelden en schilderingen. De heren van Bergh voerden een vrij tolerant godsdienstbeleid. Pannerden behoorde tot hun gebied. De inwoners konden rooms-katholiek blijven. In andere plaatsen van hun gebied bleven de pastoors van de ‘oude bedeling’ tot hun dood in hun kerkelijke dienst en kwam er pas daarna een predikant in hun plaats. In alle plaatsen bleef het overgrote deel van de bevolking (vaak driekwart) trouw aan de moederkerk.
Leen den Besten
Literatuur
Besten, Leen den, Sprekende minderheid. Vier eeuwen protestantse geloofsgemeenschap te Zevenaar, Zevenaar: Cultuurhistori-sche Vereniging Zevenaar, 2013.
Dalen, A.G. van, De protestantisering en recatholisering tussen Rijn en Oude IJssel, Archief voor de geschiedenis van het Aartsbis-dom Utrecht. Bijdragen verzameld en uitgegeven op last en onder toezicht van Z.Em. de kardinaal en de aartsbisschop van Utrecht, deel 73, aflevering 1, Utrecht: Wed. J.R. van Rossum 1955.