Ik maande mijn broertje om mee de schuilkelder in te gaan
Opgroeien in de oorlog
De vroegste herinneringen van Ernest H. Sparenburg (1936) gaan terug tot hij een jaar of twee was. Op een zondagmiddag ging het gezin het nieuwe huis aan het stationsplein bekijken. Zij verbleven daar een groot deel van de oorlog. Op 24 september 1944 zijn zij naar de Doelen verhuisd, het kantoor van Gimborn.
Ina Kotterman
Opgroeien in de oorlog
De vroegste herinneringen van Ernest H. Sparenburg (1936) gaan terug tot hij een jaar of twee was. Op een zondagmiddag ging het gezin het nieuwe huis aan het stationsplein bekijken. Zij verbleven daar een groot deel van de oorlog. Op 24 september 1944 zijn zij naar de Doelen verhuisd, het kantoor van Gimborn.
Beschietingen station
“Vlak voor de slag om Arnhem hadden we verschillende beschietingen meegemaakt op het stationsterrein. De eerste beschieting was op vijftien augustus 1944, toen werd er een lege benzinetrein lek geschoten. De trein vatte geen vlam, dus het bleef bij een duikvlucht. Maar het was wel even schrikken. En een week later hebben mijn jongere broer en ik bij het rangeerterrein gekeken. Op een gegeven moment was daar de geel-blauw geblokte vlag. Dat was een signaal voor spoorwegpersoneel dat er binnen een bepaalde straal vliegtuigen waren gesignaleerd.
Schuilen in de kelder
Mijn broertje en ik zijn toen neergestreken bij de schuilkelder van de spoorwegen, achter een gebouw van de pakketpost. We waren goed en wel aangekomen toen er waarschuwingsschoten klonken. Ik maande mijn broertje om mee de schuilkelder in te gaan. Dat heeft hij gedaan, maar het vriendje dat bij ons was is gauw terug naar huis gehold. Ik zat samen met mijn broertje en nog een paar volwassenen in die schuilkelder. Het was hectisch en er was zoveel herrie. Waarschijnlijk heb ik op dat moment, op die plek, een gehoorbeschadiging opgelopen.
Toegang in vlam
Op ongeveer vijftig tot vijfenzeventig meter van de schuilkelder waar wij in zaten, stond een Duitse locomotief die in de prak werd geschoten. Honderd meter verderop stonden een paar wagons met benzine en iets met fietsbanden. Dat is een helse vuurzee geworden. Het is maar goed dat we niet in de schuilkelder aan de andere kant van het station hebben gezeten. De schuilkelder zelf was van beton, maar de toegang was beschermd met houten bielzen en die hadden wel vlam gevat.
Thuis gekomen
Nadat wij thuis kwamen kon je bij de buren op het achterbalkon de hitte van de trein die in brand stond nog voelen. Heel Zevenaar liep uit. Toen die beschieting afgelopen was kwam iedereen kijken hoe dat stond te fikken daar. Mijn ouders waren natuurlijk ongerust geworden. Maar goed, we kwamen er ongeschonden uit. Toen de beschietingen afgelopen waren zijn we naar huis gegaan.”
Verwante verhalen
Die Bren Carriers, dat ging met een enorme snelheid
Mijn vader haalde een list uit