De kanonnen stonden naast de school
De periode waarin Thea Welman (1935) uit Zevenaar begon met leren lezen en schrijven viel samen met de Tweede Wereldoorlog. Naar school gaan in de oorlog. Hoe ging dat? Thea vertelt over haar herinneringen als acht- en negenjarig meisje op de lagere school.
Ina Kotterman
De periode waarin Thea Welman (1935) uit Zevenaar begon met leren lezen en schrijven viel samen met de Tweede Wereldoorlog. Naar school gaan in de oorlog. Hoe ging dat? Thea vertelt over haar herinneringen als acht- en negenjarig meisje op de lagere school.
In het begin…
“In het begin hebben wij heel erg weinig van de oorlog gemerkt. Er waren wel veel soldaten. En er waren allerlei voorschriften, bijvoorbeeld over verduistering. Je mocht 's avonds niet zien dat je licht aan had in huis. De soldaten die in vliegtuigen over kwamen vliegen konden dan zien dat daar leven was. De meest vervelende dingen die een inbreuk maakten op heel de gang van zaken kwamen de laatste periode van de oorlog. Met name na september 1944: toen mocht er eigenlijk niets meer.
School als pakhuis
Voor die tijd hebben we ook nog heel wat gekke dingen meegemaakt. Zo moesten bijvoorbeeld een jaar lang, van '43 tot '44, onze schoolgebouwen allemaal ontruimd worden. Ze dienden als pakhuis voor datgene wat de Duitsers gejat of ‘geklauwd’ hadden. Maar die kinders, onder andere ik dus, moesten ondertussen wel naar school. Daarom gingen ze noodvoorzieningen treffen. Zo heeft de mulo in Zevenaar voor een deel gezeten in de bovenste verdieping van de sigarettenfabriek van Zevenaar. Die heette toen nog Turmac.
Protestants en katholiek
En de meisjesschool, waar ik op zat, kreeg een plaats in de protestantse school in de Molenstraat. Er deed zich een probleem voor, want wij hadden zes klassen en de protestantse school maar vier. Zij hadden dus ook maar vier lokalen. Dat hebben ze opgelost door in het gymnastieklokaal een rek te plaatsen in het midden, zodat er twee afdelingen ontstonden. De ene week hadden de kinderen van de protestantse school van negen tot één les. De leerlingen van de katholieke school hadden dan les van één tot vijf. Die week daarop werd het omgedraaid. En dat heeft geduurd tot september '44 . Toen zijn we ook uit het gebouw van de protestantse school gegaan en verhuisd naar de kleuterschool van Zevenaar. Die staat er nu nog. Omdat daar maar twee lokaaltjes waren, mochten we daar om de beurt een dagje naar school.
Leesboekjes met oude spelling
Ze hadden toen geen behoorlijke schriftjes meer, dus werd daar op leitjes geschreven en op papier van firma's dat maar aan een kant bedrukt was. Ze hadden geen goede leesboekjes meer. De leesboekjes die we hadden, waren boekjes met de oude spelling. We kregen een potlood en mochten de lettertjes doorstrepen die niet meer golden. De sch bijvoorbeeld en dat soort dingen meer. Dat heeft maar een paar weken geduurd. Want toen op 17 september die inval bij Arnhem was, werd het hier zo ontzettend gevaarlijk, dat we niet meer naar school mochten. De kanonnen stonden naast de school. Van 17 september tot de bevrijding in april 1945, zijn we niet meer naar school gegaan.”