De Duitse inval in de Liemers
De Liemers speelde aan het begin van de Tweede Wereldoorlog een belangrijke rol in het Duitse aanvalsplan. Zo hadden de Duitsers de bedoeling om met een overvalploeg, gecombineerd met een gepantserde trein, de Nederlandse verdediging van de drie bruggen over de IJssel bij Westervoort bij verrassing te overrompelen. Als de Duitsers erin zouden slagen om die bruggen ongeschonden te veroveren dan was een snelle doorstoot naar de Grebbelinie mogelijk.
Liemers Museum
De Liemers speelde aan het begin van de Tweede Wereldoorlog een belangrijke rol in het Duitse aanvalsplan. Zo hadden de Duitsers de bedoeling om met een overvalploeg, gecombineerd met een gepantserde trein, de Nederlandse verdediging van de drie bruggen over de IJssel bij Westervoort bij verrassing te overrompelen. Als de Duitsers erin zouden slagen om die bruggen ongeschonden te veroveren dan was een snelle doorstoot naar de Grebbelinie mogelijk.
Het aanvalsplan
Het aanvalsplan van de Duitsers voor de bruggen in Westervoort was als volgt. Duitse soldaten fietsten in Nederlandse uniformen als een rijwielcolonne naar de bruggen van Westervoort. Ruim voor het door de Duitsers gekozen aanvalstijdstip (3.55 uur NL-tijd) zou deze rijwielcolonne de grens overschrijden om zich via Didam, Zevenaar, Duiven, Westervoort naar Arnhem te begeven. Aangekomen bij de bruggen in Westervoort was hun opdracht om vernieling van de bruggen te voorkomen. Vervolgens zou men de komst van de pantsertrein afwachten. Met een lichtkogel zou dan het signaal gegeven worden dat de brug vrij was.
De eerste grensoverschrijdingen
“Vannacht komen de Moffen!”, riep Anton Venes uit Azewijn, toen hij op 9 mei 1940 ’s avonds thuiskwam van zijn werk. Aan de Duitse zijde van de grens bij Voorst onder Gendringen had hij grote concentraties infanterie, paardenvolk en pantserwagens gezien. Ook andere Nederlandse grensgangers kwamen met dezelfde ervaringen naar huis. Zij kregen gelijk: om 3.30 uur op 10 mei 1940 rapporteerden de Nederlandse grenscommandanten bij Babberich, Didam, Duiven, Azewijn en Gendringen de eerste grensoverschrijdingen van Duitse troepen. De met prikkeldraad behangen betonblokken werden aan de kant geschoven.
Pogingen tot sabotage
Sommige grenswachten wisten zich aan de Duitse opmars te onttrekken. Zo wist een grenswacht in Azewijn nog tot 6.00 uur telefonisch inlichtingen door te geven over de grootte en de aard van de voorbijtrekkende Duitse troepen. Rond 3.30 uur ontving de stationschef van Zevenaar de waarschuwing dat er een Duitse trein in aantocht was. Met het aanwezige spoorpersoneel probeerde hij het treinstel te laten ontsporen, maar het mocht niet baten. De aangestormde Duitsers wisten het station tijdig te bezetten en dwongen het personeel de door hen uitgevoerde veranderingen ongedaan te maken. De trein kon ongehinderd zijn weg naar de brug bij Westervoort voortzetten.
De brug bij Westervoort
Daar aangekomen bleken de pantserhekken inmiddels gesloten te zijn en kwam de trein tot stilstand. Er ontstond een vuurgevecht met de zich terugtrekkende Nederlandse troepen. Toen adjudant Van Vierssen inzag dat de situatie onhoudbaar werd, drukte hij de knoppen in de ontstekingskast in en met een enorme klap donderden de beide brugdelen in elkaar. Diverse Duitse militairen kwamen bij deze actie om het leven. Rond 6.00 uur waren de beide kanonnen die de brug moesten verdedigen door gericht vuur van de Duitsers uitgeschakeld. Nu probeerden de Duitsers met rubberboten de IJssel over te steken, maar de Nederlanders op de andere oever wisten deze aanvallen telkens af te slaan. Rond 10.00 uur werd duidelijk dat de Duitse overmacht te groot werd en gaven de Nederlanders zich over.
Richting de IJssel
Lange colonnes voetvolk, militaire auto’s, vrachtwagens en door paarden getrokken artillerie zetten zich rond 3.50 uur vanuit Anholt, Emmerik en Elten in beweging richting de IJssel. Ondertussen vulde de lucht zich met stromen jachtvliegtuigen, bommenwerpers en transportvliegtuigen. “Flugzeuge wie Biene haben wir!”, riep een trotse Duitse soldaat, terwijl overal aan de grens Nederlandse militairen zich aan de overmacht overgaven.
De brug bij Doesburg
Ook bij de brug bij Doesburg werd gedurende die vroege uren van de 10de mei hard gevochten. Rond 4.30 uur had kapitein Noteboom het uitvaarbare gedeelte van de schipbrug tot zinken gebracht. Ruim twee uur later hadden de Duitsers al een drijvend pasklaar bruggedeelte, dat ze zelf hadden meegenomen, aangebracht en konden zij bij Doesburg de IJssel over. Ook bij Zutphen werd in de loop van de morgen hard gevochten en konden de Duitsers pas in de loop van de middag en ten koste van hoge verliezen aan manschappen een bruggenhoofd over de IJssel vestigen. Aangezien deze rivier de laatste barrière vormde tot aan de Grebbelinie, konden de Duitse troepen in de loop van 10 mei snel naar het westen oprukken. De strijd om de Liemers was snel gestreden.
Burgerslachtoffers
Een van de weinige burgerslachtoffers van de inval in de Liemers was Theodorus Overbeek, gemeenteontvanger van de gemeente Bergh. Terwijl hij zich in alle vroegte stond te scheren in zijn badkamer op de eerste verdieping van zijn woning aan de Oudste Poortstraat in 's-Heerenberg, werd hij getroffen door een kogel. Duitse militairen hadden hem mogelijk voor een sluipschutter aangezien. Hij overleed direct aan zijn verwondingen, 52 jaar oud.
Literatuur
Beursken Jan, ‘Dreiging en inval; , in: Getuigenissen van de oorlog (Didam 2015)
Brongers, E.H., Grebbelinie 1940, Soesterberg 2002
Dalen, A.G. van, Bergh: Heren, Land en Vol, Nijmegen 1979
Internetsite: www.westervoort1940.nl
Janssen, Ben, De ochtend van de tiende mei. De Duitse inval op Gelders grondgebied, in: Gelderland 1900-2000, Zwolle 2006, pag. 241-247
Nispen, Piet, De gemeente Bergh tijdens de Tweede Wereldoorlog, ’s-Heerenberg 1970
Stevens, Henk, ‘De strijd om de eer’, in: Bezetting en bevrijding van Didam (Didam 1995)