Toegankelijkheid

Skip to main content

Het begin van droge voeten

Tot ongeveer 1300 hadden de rivieren in de Liemers, de Rijn, de Oude IJssel en de IJssel, vrij spel. Er waren toen nog geen dijken, alleen hier en daar een verhoging langs de weg. Maar die verhogingen stelden niet zo veel voor. Grote stukken land stonden regelmatig onder water. Het was dweilen met de kraan open, maar in 1328 kwam hier verandering in.

Collectie Gelderland

Dweilen met de kraan open

In de 12e eeuw begonnen de mensen met het ontginnen van grote delen van de Liemers. Dat betekent dat de grond werd klaargemaakt voor bijvoorbeeld landbouw. Er werden sloten gegraven tussen de stukken grond waardoor het teveel aan water ergens naartoe kon . De stukken grond noemden ze kavels of ‘slagen’. De straatnaam ‘De Sleeg’ in Oud-Zevenaar/Babberich herinnert hier nog aan. Toch bleef het letterlijk dweilen met de kraan open.

De koppen bij elkaar

De graaf van Gelre en de graaf van Kleef, in die tijd de twee belangrijkste mannen van de streek, vonden het op een gegeven moment welletjes: elk jaar liepen hun eigendommen weer onder water. Ze staken de koppen bij elkaar om hun grondgebied tegen het water te verdedigen. Tegelijkertijd wilden ze het gebied beter inrichten. De Liemers bestond toen vooral uit moerassig land met een paar kleine nederzettingen en boerderijen.

De dijkbrief van 1328

De graven lieten een bevelschrift opstellen dat op 2 februari 1328 werd afgekondigd. Dat begon zo:

“Wij Reijnout greve van Gelre ende Dijderic greve van Cleve doen cont alle den ghenen die dezen brief zoelen sien of horen lesen, …”

Het gaat te ver om de hele inhoud van dat bevelschrift hier neer te zetten. Je zou de taal uit die tijd waarschijnlijk ook helemaal niet snappen. Maar door dit bevelschrift ontstond er voor het eerst een basis om het water te beheren. Wat waren de belangrijkste onderdelen?

Samenwerken

Rond 1300 hadden de graven een groot deel van de Liemers (met name gebieden in Groessen en Duiven) al verkocht aan 26 ‘hovenere’ of hoevebezitters. Tegenwoordig zouden we hen ‘grote boeren’ noemen. Zij kregen de opdracht om het gebied samen te ontginnen. Voor de nieuwe eigenaren van deze uitgestrekte landerijen was het erg belangrijk om wateroverlast te voorkomen.  

Polders

In stukken grond langs de rivieren werden sloten aangelegd om het waterpeil te beheren. Zo’n stuk grond noem je een polder. Er werd een begin gemaakt in de Kleefse gebieden (Zevenaar, Wehl en Duiven) en de Gelderse gebieden (Westervoort, Lathum en Giesbeek). Er ontstonden in de Liemers een heleboel kleinere polders, die uiteindelijk allemaal zouden samengaan. De polders zorgden voor de verbetering van de afvoer van het water. Dat gebeurde bijvoorbeeld door de bochten van de rivieren af te snijden, steeds meer sluizen te bouwen en rivieren en beekjes schoon te houden.

Dijken

De dijken in het gebied werden versterkt en verhoogd. Er werden wegen op aangelegd, zodat vooral in natte perioden het verkeer er nog wel overheen kon blijven gaan. Toch was vooral de Rijn zo sterk dat het gevaar van overstromingen bleef. De dijken braken vaak door, met rampzalige gevolgen. Er zijn in ons gebied een heleboel waaien (dat zijn waterplassen die ontstaan na een dijkdoorbraak) die nu nog aan die periode herinneren. In 1764 verdween een groot deel van Herwen en in 1799 werd het dorp Leuven (vlak voor Groessen) zelfs helemaal verslonden door de golven. Op de Leuvensedijk in Groessen staat een bord waarop je kunt zien waar het dorp gelegen heeft.

Wil je hier meer over weten? Speel de game ‘Het verdronken dorp’.
https://expeditie.liemerskunstwerk.nl/home

En nu?

De akte uit 1328 heeft dus de basis gelegd voor een droge Liemers waar veilig geleefd kon worden en waar landbouw mogelijk was. In de eeuwen daarna is er veel veranderd, maar de structuur van het landschap bleef hetzelfde. Nu is het beheer van het water in handen van het Waterschap Rijn en IJssel. Zij zorgen ervoor dat het landschap en de kennis daarover in stand wordt gehouden.

Deze pagina is een bewerkte versie van een eerdere publicatie. Bewerking: VAtotZ & Kunstwerk! Liemers Museum.

Bronnen

J.W. van Petersen, De Waterplaag, 1978.
Gerrie Willemsen, Langs heg en steg naar de grote weg, 2000; 400 jaar wegen en paden in Zevenaar.
Bertus Bruins, De verdwenen buurtschap Leuven, in: Een Liemers mens 1998.
Herman Peters, Het ‘verdronken’ Herwen in de 18e eeuw, in: Een Liemers mens 1998.