Toegankelijkheid

Skip to main content

Zuivelfabrieken en samenwerkende boeren

Rond 1880 kwamen er steeds meer goedkope landbouwproducten uit Amerika en Rusland. Hierdoor daalden ook bij ons de landbouwprijzen flink. Er kwam een landbouwcrisis in de jaren 1880 – 1895. Mensen zochten naar andere mogelijkheden om geld te verdienen. Ze stapten bijvoorbeeld over op het houden van vee. Ook gingen de boeren meer samenwerken. Wat gebeurde er hier in de Liemers?


Zuivelfabrieken

Doordat er meer vee kwam, steeg de melkproductie. Van de melk werd bijvoorbeeld boter en kaas gemaakt.  Tot 1890 maakten de meeste boeren in de Liemers hun boter thuis op de boerderij. Het maken van boter heeft ‘karnen’. De boter werd vooral verkocht in Arnhem.

Het eerste bekende boterfabriekje in de Liemers stond in Netterden. Het was in 1886 van start gegaan. Het werd de ‘Stoom-Zuivelboerderij’ genoemd en was eigendom van Th. Wessels.

In 1891 ging de ’Didamsche Coöperatieve Roomboterfabriek’ van start. Een coöperatie betekent een samenwerking. Deze stoomzuivelfabriek was namelijk  door een groep mensen samen opgericht.  

Dat kwam omdat een paar mannen uit Didam, de heren Reijers, Jansen en Thuis in 1890 op bezoek waren geweest bij verschillende Friese zuivelfabrieken. Ze besloten in Gelderland ook zoiets op te richten. Bij de akte van oprichting tekenden 101 leden: 68 uit Didam, 19 uit Zeddam en 14 uit Wehl.

Daarna kwamen er ook zuivelfabrieken in Zevenaar (1892/1893), Angerlo (1893), Wehl (1894), Herwen en Aerdt en Gendringen (1906), Zeddam en Groessen (1911), Lobith (1918) en Duiven (1931).

Oprichten van coöperaties

De boeren in Nederland beseften door de landbouwcrisis dat ze in hun eentje niet veel konden doen. Ze moesten meer en beter samenwerken. Daarom richtten ze in 1896 de ‘Nederlandschen Boerenbond’ op. De doelstellingen van die Boerenbond waren:

  • gezamenlijke inkoop van veevoer, zaaigoed, pootgoed en meststoffen;
  • het oprichten van boerenleenbanken;
  • het invoeren van gezamenlijke verzekeringen.

De voorzitter van de Nederlandse Boerenbond, Ludovicus van der Schueren, kwam uit Zevenaar en secretaris was Bernardus Hulshof, de burgemeester van Didam.

In hetzelfde jaar werd ook de ‘Geldersche Boerenbond’ opgericht. Daarna kwamen er afdelingen per gemeente. In de Liemers was Didam de eerste.  

Coöperatieve boerenleenbanken

In Duitsland was in 1864 al een boerenleenbank opgezet. Het was een coöperatieve bank, dus een bank waarbij mensen samenwerkten. De bank verzamelde het spaargeld van de inwoners van het platteland. Wanneer iemand dan wat geld nodig had, mocht diegene dat lenen uit de grote pot. Natuurlijk werd bijgehouden hoeveel geld iedereen had. Dit idee werd daarna door veel landen nagedaan, ook door Nederland.

In de Liemers werd in 1897 in Didam de Coöperatieve Boerenleenbank opgericht. Kort daarna kwamen er in Angerlo en Netterden ook boerenleenbanken.

In het begin van de twintigste eeuw volgden Zevenaar (1900), Azewijn (1901), Zeddam en Wehl (1902), Duiven, Herwen en Aerdt en ’s-Heerenberg (1903), Babberich en Beek (1906) en Westervoort (1908).

Deze lokale banken vielen allemaal onder twee centrale banken in Nederland (Utrecht en Eindhoven). In 1972 zijn deze banken samengegaan en heetten vanaf toen Rabobank.

Deze pagina is een bewerkte versie van een eerdere publicatie. Bewerking: VAtotZ & Kunstwerk! Liemers Museum.

Literatuur

Lankveld, Jos M.G., Zuivelfabrieken kwamen en gingen
Smit, Jan B., Sporen van Moderniteit, de sociaal-economische ontwikkeling van de regio Liemers (1815-1940)
Stevens, Henk, De maalderijen van Didam
Geschiedenis Rabobank (www.rabobank.com)
De Raiffeisen-bode van juni 1938 (40 jarig bestaan)