De Zonnekoning in de Liemers
Op 12 juni 1672 stond één van de belangrijkste koningen uit de Europese geschiedenis op de Elterberg. Hij keek uit over de Rijn. Het was Lodewijk de Veertiende, ook wel bekend als ‘de Zonnekoning’. Met een enorm leger van 130.000 soldaten wilde hij via de Liemers het steenrijke Holland veroveren. Of het gelukt is de Rijn over te steken? Lees snel verder.

Wikimedia
Oorlogsplan
De Zonnekoning wilde de Nederlandse kooplieden aanpakken. Die verdienden in zijn ogen veel te veel geld. Samen met de koning van Engeland en de bisschoppen van Münster en Keulen bedacht hij een plan voor een gezamenlijke aanval. De Achterhoek en de Liemers waren de eerste doelwitten. De bisschop van Münster werd ‘Bommen Berend’ genoemd. Hij viel Groenlo en Bredevoort aan. Ondertussen zou Lodewijk door de Liemers trekken, op weg naar Amsterdam en Den Haag. Amsterdam omdat dat een echte koopmansstad was en Den Haag omdat daar de regering zat.
De strijd in zes forten aan de Rijn
Zes forten aan de Rijn waren belangrijk voor de Nederlandse verdediging in de 17e eeuw. Dit waren Orsouw, Burik, Rijnberk, Wezel, Rees en Emmerik. Deze forten hielden het Franse leger weg van de Nederlandse grenzen. Dat was in elk geval de bedoeling. Helaas waren ze niet sterk genoeg vergeleken met het leger van Lodewijk de Veertiende. Burik had maar 1100 soldaten tegenover de 30.000 Fransen die daar vochten. Rees hield het verbazend lang vol met 400 verdedigers tegen 12.000 aanvallers. En ook Wezel gaf zich over, terwijl het bekend stond als het sterkste fort.
Bloedige gevechten in Lobith
De forten aan de Rijn konden het Franse leger dus niet tegenhouden. Een paar dagen later stond Zonnekoning Lodewijk al op de Elterberg. Veerman Jan Petersz uit Elten had aangewezen waar je de Rijn kon oversteken. Dat was in de buurt van kasteel het Tolhuys in Lobith.
Als je in 1672 de Rijn bij Lobith overstak, kwam je direct in de Betuwe terecht. Het Pannerdens Kanaal was namelijk nog niet gegraven. Zo kon het Franse leger makkelijk naar het westen van Nederland. De Nederlanders probeerden nog te voorkomen dat de Fransen de Rijn overstaken. Maar zonder succes. In totaal sneuvelden vijftienhonderd Nederlandse soldaten bij deze gevechten. Ook de Fransen leden veel verliezen. Deze gevechten waren in de Ossenwaard bij Lobith. Dit gebied wordt daarom nog steeds “Bloedakker” genoemd. De Fransen namen wraak: ze plunderden Lobith. Ook staken ze het oude Tolhuys in brand. Dat betekende het einde voor het kasteel van de hertogen van Gelre en Kleef.
Hoofdkwartier in de Liemers
Koning Lodewijk ging niet met zijn leger mee naar de Betuwe. Hij ging naar Emmerich en vanuit daar naar de andere kant van de Liemers. Zijn doelwit was Doesburg. Op 16 mei begon de aanval van Doesburg. De Fransen beschoten de stad, de inwoners waren wanhopig. Na een paar dagen klommen de burgers op de muren. Ze haalden hun eigen soldaten over om te stoppen met vechten. Ze wilden zich overgeven. De aanval duurde maar vijf dagen. Het Franse leger trok verder en werd uiteindelijk gestopt bij Woerden. Zonnekoning Lodewijk bleef in de buurt van de Liemers. Hij maakte zijn hoofdkwartier in Kasteel Keppel aan de Oude IJssel.
Speel ook de Game ‘Lodewijk in de Liemers’!
https://expeditie.liemerskunstwerk.nl/home
Deze pagina is een bewerkte versie van een eerdere publicatie. Bewerking: VAtotZ & Kunstwerk! Liemers Museum.
Literatuur
Israel, J.I., The Dutch Republic, Its Rise, Its Greatness and Fall 1477-1806, Oxford 1995.
Janssen, G.B., Rondom De Dikke Toren 1648-1998, Aalten 1998.
Panhuysen, L., Rampjaar 1672 Hoe de Republiek aan de ondergang ontsnapte, Amsterdam 2009.