Het quarantainekamp in Didam

reactiedatum 1917 1919
Twee zieke krijgsgevangenen, een verpleegster (midden), directeur dominee G.J.B. Stork (rechts) en zijn echtgenote (links) in de ziekenboeg van het quarantainekamp in 1918. Twee zieke krijgsgevangenen, een verpleegster (midden), directeur dominee G.J.B. Stork (rechts) en zijn echtgenote (links) in de ziekenboeg van het quarantainekamp in 1918. Oudheidkundige Vereniging Didam


Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden in Duitsland de besmettelijke ziekten pokken en vlektyfus vastgesteld. Om besmetting te voorkomen werden in Nederland medische controles uitgevoerd aan de grens. Daarnaast werden er quarantainekampen gebouwd voor deserteurs en ontvluchte krijgsgevangenen uit Duitsland. Op 18 juni 1917 werd het quarantainekamp in Didam geopend.

Het verblijf in het kamp

De deserteurs en ontvluchte krijgsgevangenen die in het gebied tussen Neede en rivier de Waal werden aangehouden werden - afhankelijk van de afstand - per trein naar het quarantainekamp in Didam vervoerd. Daarvoor waren speciale quarantainewagons beschikbaar. Normale reizigers mochten daar niet in plaats nemen. Na elk transport werden deze wagons grondig gereinigd. In het kamp werden de deserteurs en krijgsgevangenen voorzien van een nummer en speciale kleding. Na een grondige reiniging in de badkamer werden ze door een dokter onderzocht. Vervolgens verbleven ze 16 dagen in de hen toegewezen barak, die verdeeld was in een eet- en slaapzaal. Die periode was nodig om vast te kunnen stellen wie wel en wie niet besmet waren. Besmette personen gingen naar de ziekenbarak. De anderen verlieten het kamp en werden - onder militaire begeleiding - bij de verschillende consulaten afgeleverd. Na vertrek werden de bedden en dekens gedesinfecteerd en de barakken grondig met creoline schoongemaakt.

Periode na het einde van de Eerste Wereldoorlog

Op 11 november 1918 kwam er een eind aan de Eerste Wereldoorlog. Dat zorgde voor een enorme stroom vrijgelaten krijgsgevangenen vanuit Duitsland richting Nederland. In Zevenaar kwamen er dagelijks tussen de 1000 en 2000 de grens over. Voor zover het mogelijk was bij dergelijke aantallen, werden bij station Zevenaar ‘verdachte’ personen aan een kort medisch onderzoek onderworpen. Een deel daarvan werd voor nader onderzoek doorgestuurd naar het quarantainekamp in Didam. In de periode van 18 juni 1917 tot 1 mei 1919 werden in het quarantainekamp in Didam omstreeks 2500 krijgsgevangenen en deserteurs opgenomen, verzorgd en doorgestuurd. Het aantal krijgsgevangenen dat in Didam uiteindelijk verbleef, was hier een veelvoud van (ruim 12000). Ze hadden onder meer de Franse, Russische, Belgische, Engelse, Italiaanse of Portugese nationaliteit. Van de in het quarantainekamp Didam opgenomen militairen zijn er 7 overleden.

Theo te Wil

Literatuur

Tomas, H., Het quarantainekamp van Didam, in Oaver Diem 2001, nummer 16
De Maasbode van 27 augustus 1917
Algemeen Handelsblad van 20 november 1917
De Telegraaf van 28 november 1918

 

Tags:

Geef een reactie