De Liemers in de bronstijd en ijzertijd

reactiedatum 3000 v.C 500
Bronzen speerpunt en bronzen pijlpunt, beide naar boven gekomen bij de zandwinning in de Loowaard, gemeente Duiven. Bronzen speerpunt en bronzen pijlpunt, beide naar boven gekomen bij de zandwinning in de Loowaard, gemeente Duiven.

De namen van de prehistorische periodes bronstijd en ijzertijd zijn afgeleid van de nieuwe materialen die na de steentijd werden gebruikt voor het maken van werktuigen en wapens. Wat een ontdekking moet het zijn geweest dat men uit bepaalde gesteenten koper of ijzer kon smelten door verhitting! Dit verruimde de mogelijkheden van de mensen om te overleven in de nog sterk natuurlijke omgeving.

Bronstijdnederzetting

Sporen van een nederzetting uit de bronstijd zijn gevonden in Duiven op de locatie Loohorst, toen daar eind vorige eeuw het bedrijventerrein Centerpoort-noord werd aangelegd. Deze nederzetting uit de midden- en late bronstijd lag op een zandopduiking in het komkleigebied van het Duivense Broek. We moeten bedenken dat een deel van de klei hier nog na de bronstijd is afgezet. De nederzetting lag in de bronstijd dus wat hoger in het landschap. Er moeten ongetwijfeld meer van dit soort nederzettingen in de Liemers zijn geweest, omdat op diverse plaatsen aardewerk, waterputten en voorwerpen uit de bronstijd zijn gevonden, zoals in Didam en Wehl.

Bronzen voorwerpen

Het meest bijzonder zijn de voorwerpen van brons, zoals een bronzen zwaard dat bij de zand- en grindwinning in de Bijland in de jaren '30 tot '50 van de vorige eeuw naar boven is gehaald. Het is een bijzonder type zwaard, dat vooral in zuidelijker gebieden voorkwam. Dit zwaard wordt in de late bronstijd gedateerd (ca. 1100 - 800 voor Christus). Verder zijn er in de Liemers bronzen speerpunten gevonden, zoals bij Beek, Wehl (zie www.liemersverleden.nl) en in de Bijland. Ook bronzen bijlen zijn op verschillende plekken gevonden. Uit de Loowaard bij Duiven is een bronzen pijlpunt naar boven gehaald.

Overgang van bronstijd naar ijzertijd

De gebruiksvoorwerpen uit de bronstijd maakten een geleidelijke ontwikkeling door. Het duidelijkst is dit te zien aan de bronzen bijlen. De vorm van de bronzen bijl evolueert in de bronstijd van vlakbijl via randbijl en hielbijl naar kokerbijl. Een fraaie kokerbijl uit het eind van de bronstijd werd lang geleden gevonden bij Beek. Later werd ook bij Oud-Lobith een kokerbijl gevonden, maar deze bleek van ijzer. Men behield dus toen wel de vorm, maar schakelde over op een ander materiaal.

Bevolkingstoename

Met name in de ijzertijd zien we een groei in de bevolking. Op allerlei plaatsen in de Liemers kunnen we nu nederzettingen aanwijzen. Dit geldt voor de zandgronden rond Didam, Wehl, Nieuw Wehl en Beek, maar eveneens voor de nattere gebieden, waar we uit de ijzertijd nederzettingen kennen in Zevenaar (Steenheuvel), Groessen, Duiven en Pannerden. Met de metalen gereedschappen kon men ook in de kleiige gebieden beter uit de voeten. Maar ook het gebruik van andere voorwerpen, zoals maalstenen uit tefriet (een vulkanisch gesteente uit de Eifel), vergrootte de overlevingskansen van de mensen in de ijzertijd. In de nederzettingen uit de ijzertijd vinden we spinsteentjes en slingerkogeltjes. Aan het eind van de ijzertijd doet het glas zijn intrede, zoals blijkt uit de opvallend grote aantallen fragmenten van blauwe glazen La Tène armbandjes en ringen die in de Liemers zijn gevonden. Kortom, de veranderingen gingen steeds sneller, maar voor 21e-eeuwse begrippen nog steeds heel langzaam!

Alex Koster en Jan Verhagen

 

Tags:

Geef een reactie